Etymologie, Etimología, Étymologie, Etimologia, Etymology, (griech.) etymología, (lat.) etymologia, (esper.) etimologio
NL Königreich der Niederlande, Reino de los Países Bajos, Royaume des Pays-Bas, Regno dei Paesi Bassi, Kingdom of the Netherlands, (esper.) Niederlando
eXterne Wortlisten, (esper.) eksteruloj vortlistoj
XEWN__ - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
XEWN__
etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
(E?)(L?) http://www.etymologie.nl
Welkom op de webversie van het Etymologisch Woordenboek van het Nederlands. Naast deze webeditie is het Woordenboek ook verkrijgbaar in een gebonden uitgave, verkrijgbaar via de boekhandel. De gehele set nu blijvend in prijs verlaagd van €279,80 naar €235. U kunt deze ook on-line bestellen.
De uitgave van het Etymologisch Woordenboek is compleet. De gebonden uitgave bestaat uit vier delen. De delen zijn verschenen tussen 2003 en 2009. De inhoud van de webeditie wordt regelmatig geactualiseerd en verschilt dus van de gebonden uitgave
Op deze site kunt u direct naar Nederlandse woorden zoeken via het invulvakje linksboven. Voor een uitgebreide gebruiksaanwijzing zie de knop Help.
Deze webeditie is alleen toegankelijk voor licentiehouders.
Deze webeditie is het best te bekijken met een browser van de vierde generatie of later, zoals bijvoorbeeld internet explorer versie 4 en hoger.
Laatst bijgewerkt op 21 februari 2018
Erstellt: 2021-02
XEWN__
etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
(E?)(L?) http://www.etymologie.nl/e/ewn/ewn_inhopg.html
INLEIDING
Het Kiliaanproject
Het Etymologisch Woordenboek van het Nederlands (EWN) wordt met dit vierde deel afgesloten; voor een vijfde deel is geen financiering gevonden. In dit vierde deel van het EWN staan 2351 lemmaâs. In veel gevallen wordt in een lemma meer dan een trefwoord beschreven; meestal gaat het daarbij om eenvoudige afleidingen. Bij elkaar worden zo ca. 2960 woorden behandeld. Het EWN is in de tweede helft van de jaren 1980 door dr. W. Pijnenburg van het Leidse Instituut voor Nederlandse Lexicologie opgezet. Begin jaren 1990 droeg hij het project over aan dr. M. Philippa, die vervolgens dr. F. Debrabandere en dr. A. Quak aanzocht om samen met haar de hoofdredactie te vormen. Op 1 april 2006 zijn dr. T.H. Schoonheim en dr. N. van der Sijs tot de hoofdredactie toegetreden. De vijf hoofdredacteuren hebben de werkzaamheden onderling verdeeld; om praktische, bibliografische en historische redenen is de naam van dr. M. Philippa vooropgezet, zoals in de vorige delen.
Het project kreeg al snel de bijnaam Kiliaanproject, naar de zestiende-eeuwse lexicograaf Cornelius Kiliaan, oftewel Cornelis van Kiel. Diens bekendste boek is het Etymologicum teutonicae linguae (3e editie 1599), een woordenboek Nederlands-Latijn en tegelijkertijd het eerste (wetenschappelijk bedoelde) etymologische woordenboek van het Nederlands. Kiliaan beschrijft de woorden van zijn eigen (Brabantse) dialect en vergelijkt ze met die uit andere gewesten en andere talen.
De doelstelling van het Kiliaanproject is een goed, degelijk, wetenschappelijk en toch leesbaar etymologisch woordenboek van het Nederlands tot stand te brengen, waarin de laatste wetenschappelijke inzichten en informatiebronnen zijn verwerkt, zoals de gegevens uit de Oudnederlandse en Vroegmiddelnederlandse woordenboeken en de recentste etymologische en historische woordenboeken van andere, met name Germaanse, talen. In het EWN wordt speciale aandacht gegeven aan de oudste dateringen van woorden en aan de vorm- en betekenisontwikkelingen binnen het Nederlands.
Van 1997 tot april 2005 is het project financieel gesteund door veel instellingen, fondsen en particulieren (zie de dankbetuigingen in deel 1 en 2). Voor het beheer van de financiën werd een speciale stichting opgericht, de Kiliaanstichting (een stichting in ruste sinds 2006). Door financiële strubbelingen duurde het tot november 2003 voordat het eerste deel van het EWN kon worden uitgegeven. De volgende drie delen zijn volgens planning met telkens twee jaar tussenpozen verschenen. In 2005 is het project ondergebracht bij het Instituut voor Nederlandse Lexicologie (INL) te Leiden. Dit instituut heeft van 1 april 2005 tot 1 november 2009 de kosten van de bureauredactie op zich genomen.
De tekst van het complete EWN is vanaf eind november 2009 beschikbaar op de website www.etymologie.nl. Na de voltooiing van het EWN zullen er geen gedrukte delen meer verschijnen, maar de informatie op de website zal zoveel mogelijk up-to-date gehouden worden en waar nodig gecorrigeerd. Ook zullen er nieuwe gegevens aan de website toegevoegd worden door vrijwilligers. Bovendien zullen de trefwoorden van het EWN op termijn gekoppeld worden aan de andere woordenboeken van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie, en het materiaal uit het EWN kan ten goede komen aan nieuwe lexicografische producten.
...
Erstellt: 2021-02
XEWN__
etymologie.nl
Afkortingen
(E?)(L?) http://www.etymologie.nl/e/ewn/ewn_handleiding.html#lijsta
- * gereconstrueerde vorm
- < is ontstaan uit, of ontleend aan
- > is geworden tot, of uitgeleend aan
- " " letterlijk uit bron geciteerde betekenis
- achterv. achtervoegsel
- bijv. bijvoorbeeld
- bn. bijvoeglijk naamwoord
- BN Belgisch-Nederlands
- bw. bijwoord
- ca. circa
- dial. dialectisch
- e.d. en dergelijke
- etc. et cetera
- ev enkelvoud
- gewest gewestelijk
- got gotisch
- id. idem
- i.h.b. in het bijzonder
- lw. lidwoord
- m. mannelijk
- me. Middelengels (1100-1500)
- mhd. Middelhoogduits (1100-1350)
- mnd. Middelnederduits (1100-1500)
- mnl. Middelnederlands (1200-1500)
- mv. meervoud
- nde. Nieuwdeens (na 1500)
- ne. Nieuwengels (na 1700)
- nfri. Nieuwfries (na 1550)
- nhd. Nieuwhoogduits (na 1600)
- nijsl. Nieuwijslands (na 1500)
- NN Nederlands-Nederlands
- nnd. Nieuwnederduits (na 1500)
- nnl. Nieuwnederlands (na 1700)
- nno. Nieuwnoors (na 1500)
- nzw. Nieuwzweeds (na 1500)
- o. onzijdig
- o.a. onder andere
- ode. Ouddeens (voor 1500)
- oe. Oudengels (voor 1100)
- ofri. Oudfries (voor 1550)
- ohd. Oudhoogduits (voor 1100)
- oijsl. Oudijslands (voor 1500)
- on. Oudnoords (voor 1500)
- onl. Oudnederlands (800-1200)
- ono Oudnoors (voor 1500)
- oorspr. oorspronkelijk
- os. Oudsaksisch (voor 1100)
- ozw. Oudzweeds (voor 1500)
- pers. persoon
- pers.waarn. persoonlijke waarneming
- pgm. Proto-germaans
- pie. Proto-Indo-Europees
- pret. preteritum
- resp. respectievelijk
- SN Surinaams-Nederlands
- teg.deelw. tegenwoordig deelwoord
- telw. telwoord
- tw. tussenwerpsel
- v. vrouwelijk
- verl.deelw. verleden deelwoord
- vero. verouderd
- vgw. voegwoord
- vne. Vroegnieuwengels (1500-1700)
- vnhd. Vroegnieuwhoogduits (1350-1600)
- vnnl. Vroegnieuwnederlands (1500-1700)
- vnw. voornaamwoord
- voorv. voorvoegsel
- vz. voorzetsel
- wrsch. waarschijnlijk
- ww. werkwoord
- z.a. zonder auteur
- z.p. zonder plaats
- zn. zelfstandig naamwoord
Erstellt: 2021-02
A
aalmoes
Almosen (W2)
Dt. "Almosen", ndl. "aalmoes", ist also ein Lehnwort das auf das griech. "eleemosýne" = dt. "Mitleid", "Erbarmen" zurückgeht. Nachdem es von der christlichen Kirche übernommen wurde, war es in allen westgermanischen Sprachen verbreitet.
(E1)(L1) http://www.etymologie.nl/
"aalmoes" zn. "liefdegift"
categorie: leenwoord, uitleenwoord, volksetymologie
Mnl. "almosnen" (mv.) ‘id.’ [1236; CG I, 22], "aelmose" ‘id.’ [voor 1254; CG I, 61].
Wrsch. ontstaan uit christelijk Latijn "eleemosyna", Grieks "eleemosúne" ‘medelijden’. De vorm met "a-" is wrsch. onder invloed van woorden als middeleeuws Latijn "alimonia" ‘onderhoud, voedsel’ ontstaan. Mogelijk heeft bij de "-oe-" in plaats van de korte "-o-" in het tweede deel van de samenstelling bij het verdwijnen van de "-n" ook het woord "moes" meegespeeld.
Als woord van de christelijke kerk is het in alle West-Germaanse talen verbreid: os. "alamosna"; ohd. "alamuosa" (nhd. "Almosen"); ofri. "elmisse" (nfri. "ielmis", "ielmisse", "jelmis"); oe. "ælmesse", "ælmæsse", "ælmysse" (ne. "alms"); nzw. "almosa" (mnd. of vnnl.).
"aalmoezenier" zn. ‘katholiek geestelijke’. Mnl. "aelmosseneirs" (genitief) ‘id.’ [1250-75; CG I, 292]. Ontleend aan Oudfrans "almosnier", "almosniere" ‘hij die een aalmoes geeft’ [11e eeuw], dat teruggaat op Latijn "eleemosynarius", afleiding van "eleemosyna". Mnl. "aelmoesenier" was de aanduiding voor een geestelijke die de aalmoezen beheerde of verdeelde, of toezicht hield op het armbestuur in de steden. Tegenwoordig is de naam beperkt tot de geestelijke verzorgers van bepaalde groepen als militairen en gevangenen.
XEWN__
Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
(E?)(L?) http://www.etymologie.nl/
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
- a
- a-
- aagje
- aaibaarheidsfactor
- aaien
- aak 1
- aak 2
- aal 1
- aal 2
- aal 3
- aal 4
- aalbes
- aalmoes
- aalmoezenier
- aalscholver
- aalt
- aaltje
- aam
- aambeeld
- aambei
- aamborstig
- aan
- aanbeeld
- aanbevelen
- aanbidden
- aanblik
- aandacht
- aandachtig
- aandeel
- aandoening
- aandoenlijk
- aandrang
- aandrift
- aaneen
- aangaande
- aangelande
- aangelegenheid
- aangenaam
- aangezicht
- aangezien
- aangifte
- aanhalen
- aanhalingsteken
- aanhankelijk
- aankaarten
- aanklampen
- aanleg
- aanleiding
- aanlengen
- aanmatigen (zich)
- aanmeren
- aanminnig
- aanmoedigen
- aanpappen
- aanranden
- aanrecht
- aanrichten
- aanschijn
- aanschouwelijk
- aanschouwen
- aanslag
- aansporen
- aanspraak
- aansprakelijk
- aanstaan
- aanstaande
- aanstalten
- aansteken
- aansteker
- aanstellen
- aanstonds
- aanstoot
- aantal
- aantijgen
- aantijging
- aantonende wijs
- aanvaarden
- aanvallen
- aanvang
- aanvangen
- aanvoegende wijs
- aanwas
- aanwezig
- aanwijzend voornaamwoord
- aanwippen
- aanzet
- aanzicht
- aanzien
- aanzienlijk
- aanzoek
- aap
- aar
- -aar
- aard
- -aard
- aardappel
- aardbei
- aarde
- aardig
- aardrijkskunde
- aardveil
- aars
- aarts-
- aarzelen
- aas 1
- aas 2
- aat
- ab-
- abacus
- abattoir
- abces
- abdicatie
- abdiceren
- abdij
- abdis
- abeel
- abel
- aberratie
- abject
- ablatief
- ablaut
- abnormaal
- abominabel
- abonnee
- abonnement
- abonneren
- aborteren
- abortus
- abracadabra
- abri
- abrupt
- absent
- absenteren
- absentie
- absint
- absolutie
- absolutisme
- absoluut
- absolveren
- absorberen
- abstinent
- abstinentie
- abstract
- absurd
- absurditeit
- abt
- abuis
- abusievelijk
- acacia
- academie
- academisch
- a capella
- acceleratie
- accelereren
- accent
- accentueren
- accept
- acceptabel
- acceptant
- acceptatie
- accepteren
- accessoir
- accessoire
- accijns
- acclimatiseren
- accolade
- accommodatie
- accommoderen
- accordeon
- accountant
- accu
- accumulator
- accumuleren
- accuraat
- accusatief
- ace
- aceton
- acetyleen
- ach
- achilleshiel
- achillespees
- acht 1
- acht 2
- acht 3
- achten
- achter
- achterbaks
- achterban
- achterdocht
- achterdochtig
- achterhoede
- achterlijk
- achterstallig
- achtervoegsel
- achterwege
- -achtig
- acne
- acoliet
- acquisiteur
- acquisitie
- acribie
- acrobaat
- acrostichon
- acteren
- acteur
- actie
- actief
- actiegroep
- activeren
- activist
- activiteit
- actualiteit
- actuaris
- actueel
- acupunctuur
- acuut
- ad-
- adamant
- adamsappel
- adaptatie
- adapter
- adapteren
- adder
- adder(en)gebroed
- adel
- adelaar
- adelborst
- adellijk
- adem
- adequaat
- ader
- aderlaten
- adhesie
- ad hoc
- adieu
- adjectief
- adjudant
- adjunct
- administrateur
- administratie
- administratief
- administreren
- admiraal
- admissie
- adolescent
- adopteren
- adoptie
- adorabel
- adoratie
- adoreren
- ad rem
- adrenaline
- adres
- adresseren
- advent
- adventist
- adverbium
- advertentie
- adverteren
- advies
- advocaat 1
- advocaat 2
- aerobics
- af
- afasie
- afbeulen
- afbouwen
- afbreuk
- afdanken
- afdingen
- afdoend(e)
- affaire
- affairisme
- affairist
- affectie
- affiche
- afficheren
- affiniteit
- affodil(le)
- affreus
- affront
- affronteren
- affuit
- afgang
- afgevaardigde
- afgezaagd
- afgod
- afgrijzen
- afgrond
- afgunst
- afgunstig
- afhandig
- afhangen
- afhankelijk
- afijn
- afkalven
- afkeer
- afkicken
- afkicker
- aflaat
- afleiden
- afleiding
- aflijvig
- afmatten
- afnokken
- aforisme
- afpeigeren
- afrikaantje
- afrossen
- afscheid
- afschepen
- afschuw
- afschuwelijk
- afspanning
- afstevenen
- afstrijden
- aftaaien
- aftakelen
- aftands
- aftershave
- aftrekken
- aftrekker
- aftroggelen
- aftuigen
- afvaardigen
- afwezig
- afzichtelijk
- afzien
- afzonderlijk
- agaat
- -age
- agenda
- agent
- agentuur
- ageren
- agger
- agglomeratie
- aggregaat
- agio
- agitatie
- agitator
- agiteren
- agogie
- agrafe
- agrariër
- agrarisch
- agressie
- agressief
- agricultuur
- ahoi
- ahorn
- aids
- air 1
- air 2
- ajuin
- akela
- akelei
- akelig
- aker 1
- aker 2
- akkefietje
- akker
- akkoord
- akoestiek
- aks
- akte
- al
- alaaf
- alant
- alarm
- alarmeren
- albast
- albatros
- albe
- albino
- album
- alchemie
- alcohol
- aldaar
- aldra
- aldus
- alert
- alf
- alfa-
- alfabet
- alfabetisch
- alfabetiseren
- algazel
- alge
- algebra
- algemeen
- algoritme
- alhier
- alias
- alibi
- alikruik
- alimentatie
- alimenteren
- alinea
- alk
- alkali
- alkoof
- allebei
- allee
- alleen
- allegaartje
- allegorie
- allehens
- alleluja
- allemaal
- alleman
- allengs
- aller-
- allergie
- allergisch
- allerhande
- allerlei
- alles
- alleszins
- alliantie
- allicht
- alligator
- alligatorpeer
- allochtoon
- allooi
- all risk
- allure
- alm
- almacht
- almachtig
- almanak
- aloë
- aloud
- alp
- alpaca
- alpien
- alpino
- alruin
- als
- alsem
- alsjeblieft
- alstublieft
- alt
- altaar
- alternatief
- althans
- altijd
- aluin
- aluminium
- alver
- alvleesklier
- am
- amalgaam
- amandel
- amandelpers
- amanuensis
- amaril
- amaryllis
- amateur
- amateurisme
- amazone
- ambacht
- ambachtelijk
- ambassade
- ambassadeur
- amber
- ambiance
- ambigu
- ambiguïteit
- ambitie
- ambitieus
- ambivalent
- ambrozijn
- ambt
- ambtenaar
- ambulance
- amechtig
- amen
- amendement
- amenderen
- amerij
- amethist
- ameublement
- amfetamine
- amfibie
- amfioen
- amfitheater
- amfoor
- amicaal
- amice
- amigo
- amme
- ammehoela
- ammelaken
- ammoniak
- ammoniet
- ammunitie
- amnesie
- amnestie
- amoebe
- amok
- amortisatie
- amortiseren
- amoureus
- ampel 1
- ampel 2
- amper
- ampère
- ampul
- amputatie
- amputeren
- amulet
- amusant
- amusement
- amuseren
- anachronisme
- anaconda
- analfabeet
- analogie
- analoog
- analyse
- analyseren
- anarchie
- anarchist
- anatomie
- anatoom
- anciënniteit
- ander
- anderhalf
- anders
- andijvie
- andoorn
- andragogiek
- anekdote
- anemie
- anemoon
- anesthesie
- angel
- angelus
- angina
- angora
- angst
- angsthaas
- angstig
- angstvallig
- anijs
- animaal
- animatie
- animeren
- animo
- animositeit
- anjelier
- anjer
- anker 1
- anker 2
- annalen
- annexatie
- annexeren
- anno
- annonce
- annonceren
- annotatie
- annuïteit
- annuleren
- anode
- anoniem
- anorexie
- ansicht
- ansjovis
- antagonist
- antarctisch
- ante
- antecedent
- antenne
- anthologie
- anti(-)
- anticiperen
- anticonceptie
- antiek
- antilope
- antimakassar
- antimoon
- antipathie
- antiqua-
- antiseptisch
- antraciet
- antropologie
- antwoord
- antwoorden
- anus
- aorta
- apart
- apartheid
- apathie
- apathisch
- apebroodboom
- apekool
- aperitief
- apert
- aplomb
- apo-
- Apocalyps
- apocrief
- apostel
- apostrof
- apotheek
- apotheker
- apparaat
- appartement
- appel 1
- appel 2
- appelbeignet
- appelflap
- appelflauwte
- appelmoes
- appelsien
- appendicitis
- appendix
- appetijt
- appetijtelijk
- applaudisseren
- applaus
- applicatie
- appliceren
- appliqueren
- apporteren
- appreciëren
- april
- a priori
- apropos
- aquaduct
- aqualong
- aquamarijn
- aquarel
- aquarelleren
- aquarium
- ar 1
- ar 2
- ara
- arabesk
- arak
- arbeid
- arbeider
- arbiter
- arbitrage
- arbitrair
- arcade
- arcadisch
- arceren
- archaïsch
- archaïsme
- archeologie
- archief
- archipel
- architect
- archivaris
- arctisch
- arduin
- are
- areaal
- arena
- arend
- argeloos
- arglist
- argument
- argumenteren
- argwaan
- aria
- ariër
- aristocratie
- aritmetica
- ark
- arm 1
- arm 2
- armagnac
- armatuur
- armetierig
- armoede
- armoedzaaier
- armzalig
- aroma
- aronskelk
- arrangement
- arrangeren
- arrenslee
- arrest
- arrestant
- arresteren
- arriveren
- arrogant
- arrogantie
- arrondissement
- arseen
- arsenaal
- arseniek
- arterie
- articulatie
- articuleren
- artiest
- artikel
- artillerie
- artisjok
- artistiek
- arts
- artsenij
- as 1
- as 2
- asbest
- asceet
- ascendant
- ascese
- asem
- asfalt
- asiel
- aspect
- asperge
- aspic
- aspirant
- aspiratie
- aspirine
- assegaai
- assemblage
- assemblee
- assepoester
- assertief
- assimilatie
- assimileren
- assisen
- assistent
- assistentie
- assisteren
- associatie
- associëren
- assortiment
- assumptie
- assuradeur
- assurantie
- aster
- asterisk
- asteroïde
- astma
- astraal
- astrakan
- astrant
- astrologie
- astroloog
- astronaut
- astronomie
- astronoom
- Aswoensdag
- atalanta
- atelier
- aterling
- atheïsme
- atheïst
- atheneum
- atlant
- atlas 1
- atlas 2
- atlas 3
- atlas 4
- atleet
- atmosfeer
- atol
- atoom
- atrium
- attaché
- attachékoffer
- attachment
- attaque
- attenderen
- attent
- attentie
- attest
- attestatie
- attitude
- attractie
- attribuut
- aubade
- aubergine
- audiëntie
- audio-
- auditeur
- auditie
- auditorium
- auerhaan
- Augiasstal
- augurk
- augustijn
- augustus
- aula
- au pair
- aura
- aureool
- auspiciën
- ausputzer
- auteur
- authentiek
- auto
- auto-
- autobus
- autochtoon
- autocratie
- autodafe
- autodidact
- autograaf
- automaat
- automatiek
- automatisch
- automatiseren
- automobiel
- autonoom
- autoped
- autopsie
- autoriseren
- autoriteit
- aval
- avance
- aveelzaad
- avegaar
- aveling
- aver
- averechts
- averij
- aversie
- avocado
- avond
- avontuur
- axel
- axioma
- azalea
- azen
- azijn
- azuur
Erstellt: 2021-02
B
etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
(E?)(L?) http://www.etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
- ba 1
- ba 2
- ba 3
- baadje
- baai 1
- baai 2
- baai 3
- baaierd
- baak
- baal
- baaldag
- baan
- baar 1
- baar 2
- baar 3
- baar 4
- baar 5
- -baar
- baard
- baarlijk
- baarmoeder
- baars
- baas
- baat
- babbel
- babbelaar
- babbelbox
- babbelen
- babbelkous
- babbelziek
- baboe
- baby
- babyboomer
- babysitten
- babysitter
- baccalaureaat
- baccarat
- bacchanaal
- bacil
- back
- back-up
- bacon
- bacterie
- bad
- baden
- badge
- badinage
- badineren
- badjakker
- badminton
- bagage
- bagatel
- bagatelliseren
- bagger
- baggeren
- baguette
- bah
- bajes
- bajesklant
- bajesmaf
- bajonet
- bak 1
- bak 2
- bak 3
- bak 4
- bakbeest
- bakboord
- bakeliet
- baken
- baker
- bakermat
- bakerpraatje
- bakkebaard
- bakkeleien
- bakken 1
- bakken 2
- bakker
- bakkes
- bakstag
- baktand
- bakvis
- bakzeil halen
- bal 1
- bal 2
- bal 3
- balanceren
- balans
- baldadig
- baldakijn
- balderen
- balein
- balen
- balg
- balie
- baliekluiver
- baljuw
- balk
- balken
- balkenbrij
- balkon
- ballade
- ballast
- ballerina
- ballet
- balling
- ballistiek
- ballon
- ballotage
- ballpoint
- balorig
- balpen
- balsamine
- balsem
- balsemien
- balsturig
- balts
- baltsen
- baluster
- balustrade
- bamboe
- bami
- Bamis
- bamzaaien
- ban
- banaal
- banaan
- bananenrepubliek
- bancair
- band 1
- band 2
- bandage
- bandelier
- banderen
- banderol
- bandiet
- bandijk
- bandrecorder
- banen
- bang 1
- bang 2
- banier
- banjer
- banjeren
- banjo
- bank 1
- bank 2
- banket
- bankier
- bankroet
- bankroetier
- banneling
- bannen
- bantamgewicht
- banzaaien
- baobab
- bapao
- baptist
- bar 1
- bar 2
- bar 3
- barak
- barbaar
- barbarisme
- barbecue
- barbeel
- barbertje
- barbier
- barcarolle
- barcode
- bard
- barderen
- bareel
- baren
- baret
- barg
- Bargoens
- bariton
- bark 1
- bark 2
- barkas
- barmhartig
- barmsijsje
- barnsteen
- barok
- barometer
- baron
- -baron
- barones
- baronie
- barracuda
- barrage
- barre
- barrel
- barrevoets
- barricade
- barricaderen
- barrière
- barsten
- bas
- basaal
- basalt
- basaniet
- bascule
- base
- baseren
- basilicum
- basiliek
- basilisk
- basis
- basisch
- basketbal
- bassen
- basset
- bassin
- bast
- basta
- bastaard
- bastion
- bat
- bataat
- bataljon
- baten
- batik
- batist
- baton
- batterij
- batterijkip
- bauwen
- bauxiet
- bavarois(e)
- baviaan
- baxter
- baza(a)r
- bazelen
- bazooka
- bazuin
- be-
- beambte
- beamen
- beat
- beatnik
- beaujolais
- beauty
- bebop
- bed
- bedaagd
- bedaren
- bede
- bedeesd
- bedelaar
- bedelen
- bederven
- bedevaart
- bedieden
- bediende
- bedillen
- beding
- bedingen
- bedisselen
- bedoeïen
- bedoelen
- bedoening
- bedompt
- bedotten
- bedrag
- bedremmeld
- bedreven
- bedriegen
- bedrijf
- bedrijven
- bedrijvende vorm
- bedrijvig
- bedrog
- bedruipen
- bedstee
- beducht
- beduiden
- beduimelen
- beduusd
- bedwelmen
- beëdigen
- beëindigen
- beek
- beeld
- beeltenis
- Beëlzebub
- beemd
- been
- beenhouwer
- beer 1
- beer 2
- beer 3
- beest
- beet 1
- beet 2
- beetje
- beetwortel
- bef
- befaamd
- beffen
- begaafd
- begeerte
- begeren
- begiftigen
- begijn
- begijnhof
- beginnen
- begonia
- begoochelen
- begoocheling
- begraven
- begrijpen
- begrip
- begrotelijk
- begroten
- begroting
- beha
- behagen
- behalen
- behalve
- behartenswaardig
- behartigen
- beheer
- behelzen
- behendig
- behept
- beheren
- behoefte
- behoeven
- behoorlijk
- behoren
- behoudens
- bei
- beiaard
- beide
- beiden
- beierd
- beieren
- beige
- beignet
- beitel
- beitelen
- beits
- beitsen
- bejag
- bejegenen
- bek
- bekaaid
- bekaf
- bekant
- bekend
- bekennen
- bekentenis
- beker
- bekeren
- bekeuren
- bekeuring
- bekken
- bekkeneel
- beklag
- beklijven
- beknibbelen
- beknopt
- bekocht
- bekokstoven
- bekomen
- bekomst
- bekoorlijk
- bekopen
- bekoren
- bekoring
- bekrompen
- bekrompenheid
- bekwaam
- bekwaamheid
- bekwamen
- bel 1
- bel 2
- belabberd
- belagen
- belager
- belang
- belangeloos
- belangrijk
- belangstelling
- belazerd
- belazeren
- beledigen
- belediging
- beleefd
- beleg
- beleid
- belemmeren
- belenden
- belet
- beletage
- beletsel
- beletten
- beleven
- belevenis
- belfort
- belgen
- belhamel
- believen
- belijden
- bellefleur
- bellettrie
- belofte
- beloken
- beloven
- belroos
- belt
- beluik
- belust
- bemiddelaar
- bemiddelbaar
- bemiddelen
- bemiddeling
- beminnen
- bemoeien
- bemoeienis
- bemoeiziek
- bemoeizucht
- ben
- benard
- benauwd
- bende
- beneden
- benedictine
- benedictines
- benedictijn
- benefiet
- benepen
- benevens
- beng
- bengel
- bengelen
- benieuwd
- benijden
- bent 1
- bent 2
- benul
- benzine
- beogen
- bepalen
- bepaling
- beperken
- beraad
- beraadslagen
- beraadslaging
- beraden (zich)
- berber
- berd
- bere-
- berechten
- beredderen
- bereid
- bereiden
- bereik
- bereiken
- berenburg
- berenklauw
- berg 1
- berg 2
- berg 3
- bergen
- beri-beri
- berichten
- berig
- beril
- berispen
- berk
- berline
- berm
- bermuda
- beroemd
- beroep
- beroepen
- beroerd
- beroering
- beroerte
- beroezen (zich)
- berokkenen
- berooid
- berouw
- berouwen
- berouwvol
- berrie
- bersten
- berucht
- bes
- beschaafd
- beschaving
- bescheid
- bescheiden
- beschermen
- bescherming
- beschieten
- beschikken
- beschikking
- beschoren
- beschot 1
- beschot 2
- beschouwen
- beschouwing
- beschroomd
- beschuit
- beschutten
- beseffen
- besje
- beslaan
- beslag
- beslechten
- beslissen
- beslommering
- besluiten
- besmeuren
- besmuikt
- besogne
- bespieden
- best
- bestaan
- bestand 1
- bestand 2
- bestand 3
- besteden
- bestek 1
- bestek 2
- bestel
- bestellen
- bestemmen
- bestemoer
- bestendig
- -bestendig
- bestevaar
- bestiaal
- bestialiteit
- bestieren
- besturen
- bestuur
- bestwil
- bet-
- bèta-
- betalen
- betamelijk
- betamen
- bête
- betekenen
- betekenis
- beter
- beteugelen
- beteuterd
- betichten
- betijen
- betoeterd
- betogen
- betoging
- beton
- betonen 1
- betonen 2
- betrachten
- betrappen
- betrekkelijk
- betrekkelijk voornaamwoord
- betten
- betuigen
- betuttelen
- betweter
- betweteren
- betweterig
- betweterij
- beu
- beugel
- beuk 1
- beuk 2
- beuken
- beul
- beulen
- beuling
- beun 1
- beun 2
- beunhaas
- beurelen
- beuren
- beurs 1
- beurs 2
- beurs 3
- beurs 4
- beurt
- beurtrol
- beurtschipper
- beuzelen
- bevallen 1
- bevallen 2
- bevallig
- bevalling
- bevel
- bevelen
- beven
- bever
- bevestigen
- bevestiging
- bevoegd
- bevorderen
- bevordering
- bevorderlijk
- bevredigen
- bevreemden
- bevreemding
- bevrijden
- bevroeden
- bewaren
- bewegen
- beweging
- beweren
- bewerkstelligen
- bewijs
- bewijzen
- bewind
- bewust
- bewusteloos
- bewustzijn
- bezaan
- bezadigd
- bezem
- bezeren
- bezeten
- bezetten
- bezichtigen
- bezie
- bezig
- bezigen
- bezinnen
- bezittelijk voornaamwoord
- bezitten
- bezoedelen
- bezoldigen
- bezonnen
- bezuren
- bezwaar
- bezwijken
- biaisband
- biatlon
- bibberen
- bibliothecaris
- bibliotheek
- bibs
- biceps
- bidden
- bidet
- bidon
- bidsprinkhaan
- bie
- biecht
- bieden
- biedermeier
- biefstuk
- biel(s)
- biels
- bier
- bierkaai
- bies 1
- bies 2
- bieslook
- biest
- biet
- bietsen
- big
- biggelen
- bij 1
- bij 2
- bijbel
- bijbels
- bijdehand
- bijdehandje
- bijdrage
- bijdragen
- bijgeloof
- bijgelovig
- bijkans
- bijl
- bijlage
- bijltjesdag
- bijna
- bijou
- bijouterie
- bijslaap
- bijslag
- bijsluiter
- bijspijkeren
- bijstaan
- bijstand
- bijstelling
- bijster
- bijt
- bijten
- bijval
- bijvoeglijk naamwoord
- bijvoet
- bijwoord
- bijzin
- bijzit
- bijzonder
- bikini
- bikkel
- bikken 1
- bikken 2
- bil
- biljard
- biljart
- biljet
- biljoen
- billen
- billijk
- bilzenkruid
- binair
- binden
- bingo
- bink
- binnen
- binnenvetter
- bint
- bintje
- bio-
- biografie
- biologie
- biologisch
- bioscoop
- bips
- bis
- bisamrat
- biscuit
- bisdom
- bisjaar
- bisschop
- bisschopswijn
- bissen
- bisser
- bisstudent
- bit 1
- bit 2
- bits
- bitter
- bitterbal
- bitumen
- bivak
- bivakkeren
- bizar
- blaag
- blaam
- blaar 1
- blaar 2
- blaas
- blaasbalg
- blaaskaak
- blabla
- blad
- bladder
- bladderen
- blaffen
- blaffetuur
- blaken
- blaker
- blakeren
- blamage
- blameren
- blancheren
- blanco
- blanje
- blank
- blanketsel
- blanketten
- blasé
- blasfemeren
- blasfemie
- blaten
- blauw
- blazen
- blazer
- blazoen
- bleek 1
- bleek 2
- blei
- bleken
- blèren
- bles
- blesseren
- blessure
- bleu 1
- bleu 2
- bliek
- blij
- blijde
- blijken
- blijven
- blik 1
- blik 2
- blikken
- bliksem
- blind
- blinde
- blindelings
- blinderen
- blinken
- blinkerd
- blits
- blitskikker
- blocnote
- bloed
- bloed-
- bloeien
- bloem 1
- bloem 2
- bloemkool
- bloemlezing
- bloes
- bloesem
- blok
- blokfluit
- blokkade
- blokken
- blokkeren
- bloknoot
- blond
- blondine
- blood
- bloot
- blos
- blouse
- blowen
- blozen
- blubber
- blues
- bluf
- bluffen
- blunder
- blunderen
- blussen
- blut
- bluts
- blutsen
- boa
- board
- bob
- bobbel
- bobbelen
- bobijn
- bobine
- bobo
- bobslee
- bochel
- bocht 1
- bocht 2
- bockbier
- bod
- bode
- bodega
- bodem
- body
- bodywarmer
- boedel
- boef
- boefje
- boeg
- boegseren
- boegspriet
- boei 1
- boei 2
- boeien
- boeier
- boek
- boekanier
- boeken
- boeket
- boekhouden
- boekhouder
- boekhouding
- boekmaag
- boekstaven
- boekvink
- boekweit
- boel 1
- boel 2
- boel(er)en
- boeman
- boemelen
- boemeltrein
- boemerang
- boender
- boenen
- boer 1
- boer 2
- boerderij
- boeren 1
- boeren 2
- boerenjongens
- boerenkool
- boert
- boertig
- boes
- boete
- boeten
- boetiek
- boetseren
- boetvaardig
- boezelaar
- boezem 1
- boezem 2
- boezeroen
- bof
- boffen
- bogen
- bohémien
- boiler
- bok
- bokaal
- bokbier
- bokkig
- bokking
- boksen
- bol 1
- bol 2
- bolder
- bolderkar
- boleet
- bolero
- bolide
- bolk
- bolknak
- bolleboos
- bolsjewiek
- bolster
- bolus 1
- bolus 2
- bolwerk
- bom 1
- bom 2
- bombardement
- bombarderen
- bombarie
- bombast
- bombastisch
- bombazijn
- bomen 1
- bomen 2
- bomijs
- bom-moeder
- bon
- bonafide
- bonbon
- bond
- bondage
- bondig
- bonenkruid
- bongerd
- bonificatie
- bonjouren
- bonk
- bonken 1
- bonken 2
- bon-mot
- bonnefooi
- bons 1
- bons 2
- bonsai
- bont 1
- bont 2
- bonus
- bonze
- bonzen
- boodschap
- boog
- boogie-woogie
- bookmaker
- boom
- boomgaard
- boon
- boor 1
- boor 2
- boord 1
- boord 2
- boorwater
- boorzuur
- boos
- booswicht
- boot
- bord
- bordeaux
- bordeauxrood
- bordeel
- border
- bordes
- bordpapier
- borduren
- borduur
- boreling
- boren
- borg
- borgen
- borgtocht
- borrel
- borrelen 1
- borrelen 2
- borst 1
- borst 2
- borstel
- borstplaat
- borstwering
- bos
- boslandcreool
- bosschage
- bot 1
- bot 2
- bot 3
- bot 4
- botanicus
- botanie
- botanisch
- botel
- boter
- boterbrief
- boteren
- boterham
- botje
- botsen
- bottel
- bottelen
- bottelier
- botter
- botterik
- botulisme
- botvangen
- botvieren
- boud
- boudoir
- bougainville
- bougie
- bouillon
- boulevard
- boulimie
- bourgeois
- bout
- boutade
- boutenbikker
- bouvier
- bouwen
- bouwval
- bouwvallig
- boven
- bovendien
- bovenlicht
- bovist
- bowl
- bowlen
- box
- boy
- boycot
- braaf
- braak 1
- braak 2
- braam 1
- braam 2
- brabbelen
- braden
- braderie
- braille
- brak 1
- brak 2
- braken
- brallen
- bramzeil
- brancard
- brancardier
- branche
- brand
- brandbrief
- branden
- brandewijn
- branding
- brandnetel
- brandschatten
- brandschoon
- brandweer
- brandy
- branie
- bras 1
- bras 2
- brasem
- brassband
- brassen 1
- brassen 2
- brassière
- braveren
- bravo
- bravoure
- break
- breed
- breedvoerig
- breeuwen
- breidel
- breidelen
- breien
- brein
- breken
- brem
- brems
- bremzout
- brengen
- bres
- bretel
- breuk
- breve
- brevet
- brevier
- bridge
- bridgen
- brief
- bries 1
- bries 2
- briesen
- brigade
- brigadier
- brij
- brijn
- brik 1
- brik 2
- briket
- bril
- briljant
- brillantine
- brink
- brio
- brisant
- brits
- brocante
- brocanterie
- brocanteur
- broccoli
- broche
- brocheren
- brochette
- brochure
- broddelaar
- broddelen
- broddelwerk
- broderie
- broed
- broeden
- broeder
- broedsel
- broeien
- broeinest
- broek 1
- broek 2
- broer
- broes
- brok
- brokaat
- brokkelen
- brokstuk
- brombeer
- bromfiets
- bromfietser
- brommen 1
- brommen 2
- brommer
- bron
- bronchitis
- brons
- bronst
- bronstig
- brood
- brooddronken
- broodmager
- broom
- broos
- bros
- brouilleren
- brouwen 1
- brouwen 2
- brouwer
- brug
- brui
- bruid
- bruidegom
- bruien
- bruikbaar
- bruiloft
- bruin
- bruinvis
- bruisen
- brullen
- brunette
- brutaal
- brutaliteit
- bruto
- bruusk
- bruut
- buddy
- buddyseat
- budget
- buffel
- buffelen
- buffer
- buffet
- bugel
- buggy
- bühne
- bui
- buidel
- buigen
- buiging
- buik
- buil 1
- buil 2
- builen
- buis 1
- buis 2
- buis 3
- buiskool
- buiswater
- buit
- buitelen
- buiten
- buitenbeentje
- buitenissig
- buizen 1
- buizen 2
- buizerd
- bukken
- buks
- buksboom
- bul 1
- bul 2
- bulderen
- buldog
- bulk
- bulkboek
- bulken
- bulldozer
- bulldozeren
- bullebak
- bullepees
- bulletin
- bult
- bumper
- bun
- bundel
- bunder
- bungalow
- bungelen
- bunker
- bunkeren
- bunzing
- bups
- burcht
- bureau
- bureel
- burgemeester
- burger
- -burger
- burijn
- burlen
- burlesk
- burleske
- bursaal
- bus 1
- bus 2
- buskruit
- bussel
- buste
- but
- butaan
- butler
- buts
- button
- buur
- buurt
- buut
- buxus
- bühne
- bypass
- byte
Erstellt: 2021-02
C
etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
(E?)(L?) http://www.etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
- cabaret
- cabine
- cabriolet
- cacao
- cachet
- cachot
- cactus
- cadans
- cadeau
- cadens
- cadet
- café
- cafeïne
- cafetaria
- cahier
- caisson
- cake
- calamiteit
- calculatie
- calculeren
- caleidoscoop
- callboy
- callgirl
- calvados
- calvarie
- camee
- camembert
- camera
- camoufleren
- campagne
- camper
- camping
- canapé
- canapeetjes
- cannabis
- canon
- cantate
- cantharel
- canvas
- capabel
- capaciteit
- cape
- capitulatie
- capituleren
- cappuccino
- caprice
- capriool
- capsule
- capuchon
- carambole
- caravan
- carbid
- carbonpapier
- carburateur
- carburator
- cargadoor
- cariës
- carillon
- caritas
- carnaval
- carnivoor
- carpoolen
- carport
- carré
- carrière
- carrosserie
- carrousel
- carter
- cartoon
- cartouche
- casco
- cash
- cash and carry
- cashewnoot
- casino
- casinobrood
- cassatie
- cassave
- casselerrib
- cassette
- cassettedeck
- cassis
- castagnetten
- castraat
- castratie
- castreren
- casus
- catacombe
- catalogus
- catamaran
- catastrofe
- catechese
- catechisatie
- catechiseren
- catechismus
- categorie
- catering
- cathedra
- causaal
- cavalcade
- cavalerie
- cavalier
- cavia
- cayennepeper
- cd
- cedel
- ceder
- cedille
- ceel
- ceintuur
- cel
- celebreren
- celibaat
- cello
- celluloid
- cellulose
- cembalo
- cement
- cementeren
- censureren
- censuur
- cent
- centaur
- centenaar
- centi-
- centime
- centraal
- centrale
- centraliseren
- centralisme
- centreren
- centrifuge
- centrifugeren
- centrifugaal
- centrum
- ceramiek
- ceramisch
- cerberus
- cerebraal
- ceremonie
- ceremonieel
- ceremoniemeester
- certificaat
- certificeren
- cervelaatworst
- cesuur
- chagrijn
- chagrijnig
- chalet
- champagne
- champignon
- chance
- chanson
- chantage
- chanteren
- chanteur
- chaos
- chaotisch
- chaperon
- chaperonneren
- chapiter
- charisma
- charismatisch
- c(h)aritas
- charlatan
- charmant
- charme
- charmeren
- charmeur
- charter
- charteren
- chartermaatschappij
- chartervlucht
- chassis
- chaufferen
- chauffeur
- chauffeuse
- chauvinisme
- chauvinist
- checken
- checklist
- chef
- cheffin
- chemicus
- chemie
- chemisch
- cheque
- cherub(ijn)
- cherubijntje
- chevaleresk
- chianti
- chic
- chicane
- chicaneren
- chicaneurig
- chiffon
- chiffonnière
- chimpansee
- chinezen
- chip
- chipkaart
- chipknip
- chipolata
- chippen
- chips
- chirurg
- chirurgie
- chirurgijn
- chloor
- chocolade
- choke
- cholera
- cholerisch
- cholesterol
- choqueren
- choreografie
- christelijk
- christen
- christendom
- christenheid
- chromosoom
- chronisch
- chroom
- chrysant
- cichorei
- cider
- cijfer
- cijferen
- cijns
- cilinder
- cimbaal
- cineast
- cinema
- cipier
- cipres
- circa
- circuit
- circuleren
- circumflex
- circus
- cirkel
- citaat
- citadel
- citatie
- citer
- citeren
- citroen
- citroentje
- citrusvrucht
- civet
- civiel
- civiliseren
- civiliteit
- claim
- claimen
- clandestien
- classificatie
- classificeerder
- classificeren
- classis
- claustrofobie
- clausule
- claviatuur
- claxon
- clerus
- cliché
- clichématig
- cliënt
- climax
- clip 1
- clip 2
- clitoris
- clochard
- closet
- close-up
- clou
- clown
- club
- cluster
- coach
- coachen
- coalitie
- cobra
- coca
- cocaïne
- cockpit
- cocktail
- cocon
- cocoonen
- cocooner
- cocooning
- code
- coderen
- codex
- codicil
- coffeeshop
- coffeïne
- cognac
- cognossement
- cohabitatie
- cohabiteren
- coherent
- coherentie
- cohesie
- coïtus
- cokes
- cola
- colbert
- cold turkey
- collaborateur
- collaboratie
- collaboreren
- collage
- collateraal
- collatie
- collationeren
- collectant
- collecte 1
- collecte 2
- collecteren
- collecteur
- collectie
- collectief
- collega
- college 1
- college 2
- collier
- collimeren
- colofon
- colofonium
- colonne
- colportage
- colporteren
- colporteur
- colt
- coltrui
- column
- columnist
- com-
- coma 1
- coma 2
- combinatie
- combinatiewagen
- combineren
- combo
- comfort
- comfortabel
- comité
- commandant
- commanderen
- commandeur
- commando
- commentaar
- commies
- commiesbrood
- commissaris
- commissie
- commode
- commodore
- commotie
- commune
- communicant
- communicatie
- communiceren
- communie
- communisme
- communist
- communistisch
- compact
- compactdisc
- compagnie
- compagnon
- comparatief
- compensatie
- compenseren
- competent
- competentie
- competitie
- compilatie
- compilator
- compileren
- compleet
- complement
- complex
- complicatie
- complice
- compliment
- complimenteren
- complimenteus
- complot
- component
- componeren
- componist
- compositie
- compositum
- compost
- compote
- compromis
- compromitteren
- computer
- concaaf
- concentratie
- concentratiekamp
- concentreren
- concept
- conceptie
- concern
- concert
- concessie
- conciërge
- concies
- concilie
- concipiëren
- conclaaf
- concluderen
- conclusie
- concordaat
- concordantie
- concours
- concreet
- concubinaat
- concubine
- concurrent
- concurrentie
- concurreren
- condens
- condensatie
- condensator
- condenseren
- conditie
- conditioneel
- conditioneren
- condoleance
- condoleantie
- condoleren
- condoom
- condor
- conducteur
- confectie
- confederatie
- conference
- conferencier
- conferentie
- confessie
- confetti
- confidentie
- configuratie
- confirmeren
- confiscatie
- confisqueren
- confituren
- conflict
- conform
- confrater
- confrontatie
- confronteren
- confusie
- confuus
- congé
- conglomeraat
- congregatie
- congres
- congruent
- conifeer
- conjugatie
- conjunctief
- connaisseur
- connectie
- connotatie
- conrector
- consciëntie
- consciëntieus
- consecratie
- consecutief
- consensus
- consent
- consequent
- consequentie
- conservatief
- conservator
- conservatorium
- conserven
- conserveren
- consideratie
- consignatie
- consigne
- consigneren
- consistentie
- consistent
- consolideren
- consommatie
- consonant
- consorten
- conspiratie
- constant
- constante
- constatatie
- constateren
- constatering
- constellatie
- consternatie
- constipatie
- constitutie
- constructie
- construeren
- consul
- consulaat
- consument
- consumeren
- consummeren
- consumptie
- contact
- contacteren
- contactlens
- container
- contant
- contanten
- contemplatief
- contemplatie
- contemporain
- content
- contenteren
- contentieus
- context
- continent 1
- continent 2
- contingent
- continu
- continuatie
- continueren
- conto
- contra
- contrabas
- contract
- contractant
- contracteren
- contractie
- contradictie
- contrapunt
- contrast
- contrasteren
- contribuant
- contribueren
- contributie
- controle
- controleren
- controleur
- controverse
- convenant
- conveniëren
- convent
- conventie
- conventikel
- conventioneel
- convergent
- convergeren
- conversatie
- converseren
- conversie
- converteren
- convex
- convocatie
- convoceren
- coöperatief
- coöperatie
- coöpereren
- coördinaat
- coördinatie
- coördinator
- coördineren
- copieus
- copulatie
- copuleren
- cordon bleu
- corduroy
- cornedbeef
- corporatie
- corps
- corpulent
- corpulentie
- corpus
- correct
- correctie
- correspondent
- correspondentie
- corresponderen
- corrigeren
- corroderen
- corrosie
- corrumperen
- corrupt
- corruptie
- corsage
- corselet
- corso
- corvee
- cosinus
- cosmetica
- cosmetisch
- couchette
- coulance
- coulant
- coulisse
- coup
- coupe 1
- coupe 2
- coupé
- couperen
- coupeur
- coupeuse
- couplet
- coupon
- coupure
- courant 1
- courant 2
- coureur
- courgette
- courtisane
- couvert 1
- couvert 2
- cowboy
- coyote
- crack
- cracker
- cranberry
- craquelé
- crash
- crawl
- crawlen
- crazy
- creatie
- creatief
- creatuur
- crèche
- credit
- creditcard
- crediteur
- credo
- creëren
- crematie
- crematorium
- cremeren
- creoliseren
- creool
- crêpe
- crêpepapier
- creperen
- crime
- criminaliteit
- crimineel
- crisis
- criterium
- criticaster
- criticus
- croissant
- cross
- crossen
- croupier
- cru
- cruciaal
- crucifix
- cruise
- crux
- crypte
- cryptisch
- crypto-
- cryptografie
- cryptogram
- culinair
- culmineren
- cultiveren
- cultureel
- cultus
- cultuur
- cumuleren
- curatele
- curatief
- curator
- cureren
- curettage
- curette
- curie 1
- curie 2
- curieus
- curiositeit
- curriculum
- cursief
- cursiefje
- cursist
- cursor
- cursus
- custard
- cyaan
- cyanide
- cyclamen
- cyclisch
- cycloon
- cycloop
- cyclus
- cynicus
- cynisch
- cynisme
- cypers
Erstellt: 2021-02
D
etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
(E?)(L?) http://www.etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
- daad
- daadkrachtig
- daadwerkelijk
- daags
- daalder
- daar
- daarom
- daas 1
- daas 2
- dactylo
- dactylus
- dadel
- dadelijk
- dader
- dag
- dagelijks
- dagen 1
- dagen 2
- dageraad
- dagtekenen
- dagvaarden
- dahlia
- dak
- dal
- dalen
- dalles
- dalmatiër
- daltonisme
- dalven
- dam 1
- dam 2
- damasceren
- damast
- dambord
- dame
- damhert
- dammen
- damp
- dampen
- dan 1
- dan 2
- dancing
- dandy
- danig
- dank
- dankbaar
- danken
- dankzij
- dans
- dansen
- dapper
- dar
- darm
- darren
- dartel
- darten
- darts
- das 1
- das 2
- dashboard
- dashond
- dat
- data
- databank
- date
- dateren
- datief
- datsja
- dattum
- datum
- dauw
- dauwworm
- daveren
- davit
- dazen
- de
- de-
- deadline
- deal
- dealen
- dealer
- debacle
- debat
- debatteren
- debet
- debiel
- debiet
- debiteren 1
- debiteren 2
- debiteur
- debutant
- debuteren
- debuut
- deca-
- decaan
- decadent
- decadentie
- decatlon
- december
- decennium
- decent
- deceptie
- decharge
- dechargeren
- deci-
- decibel
- decideren
- decimaal
- decimeren
- declamatie
- declameren
- declaratie
- declareren
- declasseren
- declinatie
- decolleté
- decor
- decoratie
- decoreren
- decorum
- decreet
- decreteren
- dédain
- dedicatie
- deduceren
- deductie
- deeg
- deel 1
- deel 2
- deelnemen
- deelname
- deelneming
- deels
- deeltijd
- deeltijdbaan
- deeltijds
- deelwoord
- deemoed
- deemoedig
- deemster
- deemsteren
- deemstering
- deerlijk
- deern(e)
- deernis
- defaitisme
- defect
- defensie
- defensief
- deficiëntie
- defilé
- defileren
- definiëren
- definitie
- definitief
- deflatie
- deflatoir
- deformeren
- deftig
- degelijk
- degen 1
- degen 2
- degene
- degenereren
- degradatie
- degraderen
- deinen
- deining
- deinzen
- déjà vu
- dek
- deken 1
- deken 2
- dekken
- dekking
- deksel
- deksels
- del 1
- del 2
- delegatie
- delegeren
- delen
- delgen
- delicaat
- delicatesse
- delicieus
- delict
- delinquent
- delirium
- delta
- deltaplan
- deltavliegen
- delven
- demagogie
- demagoog
- demarrage
- demarreren
- dement
- dementeren
- dementie
- demi
- demissionair
- demo
- democraat
- democratie
- democratisch
- demografie
- demon
- demonisch
- demonstratie
- demonstreren
- dempen
- den
- denderen
- denderend
- denier
- denigreren
- denim
- denken
- denkraam
- deodorant
- departement
- dependance
- deplorabel
- deponeren
- deportatie
- deporteren
- deposito
- depot
- deppen
- depressie
- depressief
- deprimeren
- deputatie
- deputeren
- derailleren
- derailleur
- derby
- derde
- deren
- dergelijk
- derhalve
- derivaat
- dermate
- derrie
- dertien
- dertig
- derven
- derwaarts
- derwisj
- des-
- desalniettemin
- desastreus
- desem
- deserteren
- deserteur
- design
- designer
- desillusie
- desinfecteren
- desk
- desktop
- deskundig
- deskundige
- desnoods
- desolaat
- desondanks
- desperaat
- desperado
- despoot
- despotie
- despotisch
- despotisme
- dessa
- dessert
- dessin
- destijds
- destilleren
- destructie
- destructief
- detachement
- detacheren
- detail
- detailhandel
- detaillist
- detecteren
- detectie
- detective
- detector
- detentie
- determineren
- detineren
- detonatie
- detoneren 1
- detoneren 2
- deuce
- deugd
- deugdelijk
- deugdzaam
- deugen
- deugniet
- deuk
- deuken
- deun 1
- deun 2
- deur
- deurwaarder
- deuvekater
- deuvel
- deuvelen
- deuvik
- deuviken
- devaluatie
- devalueren
- deviatie
- devies 1
- devies 2
- devoot
- devotie
- dewijl
- deze
- dia
- dia-
- diabeet
- diabetes
- diabolo
- diachronie
- diachroon
- diacones
- diaconessenhuis
- diaconie
- diadeem
- diafragma
- diagnose
- diagnostiek
- diagnostisch
- diagonaal
- diagram
- diaken
- diakritisch
- dialect
- dialectisch 1
- dialectisch 2
- dialectiek
- dialogiseren
- dialoog
- dialyse
- diamant
- diameter
- diarree
- diaspora
- dicht
- dichten 1
- dichten 2
- dichter
- dictaat
- dictator
- dictee
- dicteren
- dictie
- dictionaire
- didactiek
- didactisch
- d(i)e
- dieet
- dief
- diefstal
- diegene
- diehard
- dienaangaande
- dienaar
- diender
- dienen
- dienst
- dienstbode
- diep
- diepe
- diepte
- diepvries
- diepvriezen
- diepvriezer
- diepzee
- dier
- dierbaar
- dies
- diesel
- diets
- dievegge
- differentiatie
- differentieel 1
- differentieel 2
- differentiëren
- diffuus
- difterie
- diftong
- digestie
- digestief
- diggel
- digitaal
- dij
- dijen
- dijenkletser
- dijk
- dijkgraaf
- dijkstaal
- dijn
- dik
- dikte
- dikwerf
- dikwijls
- dikzak
- dilateren
- dildo
- dilettant
- diligence
- dille 1
- dille 2
- dimensie
- diminutief
- dimmen
- diner
- dineren
- ding
- dingen
- dinges
- dinky-toy
- dinosaurus
- dinsdag
- diocees
- diocesaan
- diode
- dioptrie
- diorama
- dioxine
- dip
- diploma
- diplomaat
- diplomatie
- diplomatiek
- dippen
- dipsaus
- direct
- directeur
- directoire
- dirigent
- dirigeren
- dirigisme
- dirk
- dis
- dis-
- discipel
- discipline
- disco
- disconteren
- discotheek
- discours
- discreet
- discrepantie
- discretie
- discriminatie
- discrimineren
- discus
- discussie
- discussiëren
- discutabel
- discuteren
- diskette
- diskjockey
- diskwalificeren
- dispensatie
- dispenser
- dispenseren
- disponeren
- disponibel
- disputeren
- dispuut
- dissel 1
- dissel 2
- dissertatie
- dissident
- distanciëren
- distantie
- distel
- distilleren
- distingeren
- distribueren
- distributie
- district
- dit
- dito
- diva
- divan
- divergent
- divergeren
- divers
- diversificatie
- diversiteit
- dividend
- divisie
- dixieland
- dizzy
- djatihout
- do
- dobbe
- dobbelen
- dobbelsteen
- dobber
- dobberen
- docent
- doceren
- doch
- dochter
- dociel
- doctor
- doctoraal
- doctorandus
- doctrinair
- doctrine
- document
- documentaire
- documentatie
- documenteren
- dodaars
- dodde
- doddig
- doden
- dodijnen
- dodo 1
- dodo 2
- doedelzak
- doeg
- doek
- doel
- doelen
- doelmatig
- doelwit
- doem
- doemdenken
- doemen
- doen
- doerak
- does 1
- does 2
- does 3
- doetje
- doezelen
- doezelig
- dof 1
- dof 2
- doffen
- doffer
- doft
- dog
- dogger
- dogma
- dogmaticus
- dogmatisch
- dojo
- dok
- doka
- dokken
- dokter
- dol 1
- dol 2
- dolblij
- dolen
- dolfijn
- dolfinarium
- dolik
- dolk
- dollar
- dollen
- dolmen
- dom 1
- dom 2
- -dom
- dombo
- domein
- domesticeren
- domicilie
- dominant
- dominee
- domineren
- dominicaan
- domino 1
- domino 2
- domino-effect
- domino-theorie
- dommekracht
- dommelen
- domoor
- dompelen
- domper
- dompig
- dompteur
- donateur
- donatie
- donder
- donderdag
- donderen
- doneren
- donjon
- donk
- donker
- donor
- donorcodicil
- dons
- donut
- dood 1
- dood 2
- dood-
- doodverven
- doof
- doofpot
- dooi
- dooien
- dooier
- doolhof
- doop
- doopceel
- doopsel
- doopvont
- door
- door-
- doordat
- doordrammen
- doorgaans
- doorgronden
- doorluchtig
- doorn
- doortrapt
- doorwrocht
- doos
- dop
- dope
- dopen 1
- dopen 2
- doping
- doppen 1
- doppen 2
- dor
- doren
- dorp
- dorpel
- dors
- dorsen
- dorst
- dorsten
- dos
- doseren
- dosering
- dosis
- dossen
- dossier
- dot
- dotter(bloem)
- dotteren
- dottig
- douairière
- douane
- doublé
- doubleren
- doublet
- doublure
- douceur(tje)
- douche
- douwen
- doven
- dovenetel
- down
- dozijn
- draad
- draagbaar
- draaglijk
- draaibank
- draaien
- draaiorgel
- draak
- drab
- dracht
- drachtig
- draconisch
- draf 1
- draf 2
- dragen
- drager
- dragon
- dragonder
- drainage
- draineren
- dralen
- drama
- dramatiek
- dramatisch
- dramaturg
- drammen
- drang
- dranger
- drank
- draperen
- draperie
- dras
- drassig
- drastisch
- draven
- dravik
- dreef
- dreet
- dreg
- dreggen
- dreigement
- dreigen
- dreiging
- dreinen
- drek
- drempel
- drenkeling
- drenken
- drentelen
- drenzen
- dresseren
- dressing
- dressoir
- dressuur
- dreumes
- dreun
- dreunen
- dreutel
- dreutelen
- drevel
- drevelen
- dribbelen
- drie
- drie-eenheid
- driegen
- driehoek
- drieling
- driest
- drift
- driftig
- drijfsijs
- drijfveer
- drijten
- drijven
- dril
- drillen
- dringen
- dringend
- drinken
- drive
- droedel
- droef
- droes 1
- droes 2
- droes 3
- droesem
- droevig
- drogbeeld
- drogen
- drogeren
- drogist
- drogreden
- drol
- drom
- dromedaris
- drommel
- drommels
- drommen
- dronk
- dronken
- droog
- droom
- drop 1
- drop 2
- droppen
- dropping
- drossaard
- drossen
- drost
- drugs
- druïde
- druif
- druilen
- druiloor
- druipen
- druiper
- druisen
- druistig
- druk 1
- druk 2
- drukken
- drukte
- drum
- drup
- druppel
- druppelen
- druppen
- dubbel
- dubbelgebeid
- dubbeltje
- dubben
- dubieus
- dubloen
- duchten
- duchtig
- duel
- duelleren
- duet
- duf
- duffel
- duffelen
- duidelijk
- duiden
- duif
- duig
- duikelaar
- duikelen
- duiken
- duiker
- duim
- duin
- duister
- duisternis
- duit
- duivekater
- duivel
- duiventil
- duizelen
- duizelig
- duizend
- dukaat
- dukdalf
- dulden
- dumdumkogel
- dummy
- dumpen
- dun
- dunk
- dunken
- duo
- dupe
- duperen
- duplicaat
- dupliceren
- dupliek
- duren
- durf
- durfal
- durven
- dus
- dut
- dutten
- duur 1
- duur 2
- duwen
- dwaal
- dwaas
- dwalen
- dwang
- dwarrelen
- dwars
- dweil
- dweilen
- dwepen
- dwerg
- dwingeland
- dwingelandij
- dwingen
- dynamiek
- dynamiet
- dynamisch
- dynamo
- dynastie
Erstellt: 2021-02
E
etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
(E?)(L?) http://www.etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
- eb
- ebbenhout
- eboniet
- echec
- echo
- echt 1
- echt 2
- echten
- echter
- echtgenoot
- echtpaar
- echtscheiding
- eclatant
- eclips
- eco-
- ecologie
- ecologisch
- ecoloog
- economie
- economisch
- econoom
- eczeem
- edel
- edelmetaal
- edelsteen
- edict
- edik
- editie
- edoch
- eed
- eega
- eekhoorn
- eelt
- een
- eend
- eender
- eendracht
- eendrachtig
- eenheid
- eenhoorn
- eens 1
- eens 2
- eenvoud
- eenvoudig
- eenzaam
- eenzelvigheid
- eer 1
- eer 2
- eerbaar
- eerbetoon
- eerbied
- eerbiedig
- eerbiedigen
- eerdaags
- eerder
- eergisteren
- eerlijk
- eerloos
- eerst
- eersteling
- eertijds
- eerzaam
- eerzucht
- eerzuchtig
- eeuw
- eeuwig
- effect
- effectief
- effen
- efficiency
- efficiënt
- efficiëntie
- eg
- egaal
- egard
- egel
- egelantier
- eggen
- ego
- egocentrisch
- egoïsme
- egoïst
- egoïstisch
- egotisme
- egotist
- egotrip
- ei
- eiber
- eidereend
- eierstok
- eigen
- eigenaar
- eigenaardig
- eigendom
- eigengereid
- eigenlijk
- eigenschap
- eigenwijs
- eik
- eikel
- eiland
- einde
- eindelijk
- eindeloos
- einder
- eindigen
- eis
- eisen
- eiwit
- ejaculatie
- ejaculeren
- ekster
- eksteroog
- el
- elan
- eland
- elasticiteit
- elastiek
- elastisch
- elders
- eldorado
- elect
- electoraat
- elegant
- elegie
- elektricien
- elektriciteit
- elektrisch
- elektrode
- elektron
- element
- elementair
- elf 1
- elf 2
- elfenbankje
- elft
- elger
- elimineren
- elitair
- elite
- elixir
- elk
- elkaar
- elkander
- elleboog
- ellende
- ellendig
- ellepijp
- ellips 1
- ellips 2
- elpenbeen
- els 1
- els 2
- email
- e-mail
- emailleren
- emancipatie
- emanciperen
- emballage
- embargo
- embarkeren
- embleem
- embryo
- emenderen
- emerald
- emeritaat
- emeritus
- emfaze
- emigrant
- emigreren
- eminent
- emir
- emissie
- emmer
- emmeren
- emolumenten
- emotie
- empirie
- empirisch
- emplooi
- employé
- emulsie
- en
- enclave
- enclise
- enclitisch
- encycliek
- encyclopedie
- endeldarm
- energie
- energiek
- enerveren
- enfin
- eng
- engagement
- engageren
- engel
- engerling
- enig
- enigerlei
- enigma
- enigszins
- enjambement
- enk
- enkel 1
- enkel 2
- enkelvoud
- enkelvoudig
- enorm
- enquête
- ensceneren
- ensemble
- enten
- enter
- enteren
- entertainer
- entertainment
- enthousiasme
- enthousiast
- entiteit
- entourage
- entrecote
- entree
- envelop
- enzym
- epaulet
- epidemie
- epiek
- epigoon
- epigraaf
- epigram
- epilepsie
- epileren
- epiloog
- episcopaat
- episode
- epistel
- eponiem
- epos
- equator
- equipage
- equipe
- equivalent
- er
- er-
- -er
- era
- erbarmen
- erectie
- eren
- -eren
- ereprijs
- erf
- erfelijk
- erfenis
- erfgenaam
- erg
- ergens
- ergeren
- ergernis
- ergo
- -erij
- -erik
- erkennen
- erker
- ernst
- erosie
- erotiek
- erotisch
- erts
- erudiet
- eruptie
- ervaren
- ervaring
- erven
- erwt
- es 1
- es 2
- -es
- escalatie
- escaleren
- escapade
- escargot
- escort
- escorte
- escorteren
- esculaap
- esdoorn
- eskader
- eskadron
- esoterisch
- esp
- esperantist
- Esperanto
- espresso
- esprit
- essayist
- essentie
- essentieel
- estafette
- ester
- estheet
- esthetica
- esthetisch
- etablissement
- etage
- etalage
- etaleren
- etappe
- et cetera
- eten
- ether
- etherisch
- ethiek
- ethisch
- ethos
- etiket
- etiquette
- etmaal
- etnisch
- etnografie
- etnologie
- ets
- etsen
- ettelijk
- etter 1
- etter 2
- etteren
- etude
- etui
- etymologie
- eucalyptus
- eucharistie
- eufemisme
- euforie
- eugenese
- eunuch
- euritmie
- euro
- euthanasie
- euvel
- euveldaad
- euvelmoed
- evacuatie
- evacueren
- evaluatie
- evalueren
- evangelie
- even 1
- even 2
- evenaar
- evenaren
- evenbeeld
- eveneens
- evenement
- evenknie
- evenmin
- evenredig
- eventueel
- evenwicht
- ever
- evident
- evolueren
- evolutie
- ex
- ex-
- exact
- examen
- examinandus
- examinator
- examineren
- excellent
- excentriek
- excentrisch
- excerperen
- excerpt
- exces
- exclusief
- excommunicatie
- excrement
- excurs
- excursie
- excuseren
- excuus
- executeren
- executie
- exegeet
- exegese
- exemplaar
- exerceren
- exercitie
- exhibitie
- exhibitionisme
- exodus
- exorbitant
- exotisch
- expanderen
- expansie
- expansief
- expeditie
- experiment
- experimenteren
- expert
- exploderen
- exploitatie
- exploiteren
- exploot
- explosie
- export
- exporteren
- exporteur
- exposeren
- expositie
- expres 1
- expres 2
- expressie
- expressief
- extase
- extatisch
- extensie
- extern
- extra
- extra-
- extract
- extrapoleren
- extravagant
- extravert
- extreem
- extremist
- extremiteit
- extrovert
- exuberant
- ezel
- ezelsbrug
- ezelsoor
Erstellt: 2021-02
F
etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
(E?)(L?) http://www.etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
- fa
- faam
- fabel
- fabricage
- fabriceren
- fabriek
- fabrikant
- fabuleus
- façade
- facelift
- facet
- facie
- faciliteit
- facsimile
- factor
- factotum
- factureren
- factuur
- facultatief
- faculteit
- fagot
- faience
- failliet
- faillissement
- fair
- fake
- faken
- fakir
- fakkel
- falanx
- falen
- falie
- faliekant
- fallus
- falsaris
- falset
- falsificatie
- fameus
- familiair
- familie
- fan
- fanaat
- fanatiek
- fanatiekeling
- fancy
- fancyfair
- fanfare
- fantaseren
- fantasie
- fantast
- fantastisch
- fantoom
- farao
- farce
- farizeeër
- farmacie
- fascikel
- fascineren
- fascisme
- fascist
- fase
- fashion
- fata morgana
- fataal
- fatsoen
- fatsoeneren
- faun
- fauna
- fauteuil
- faveur
- favoriet
- fax
- faxen
- fazant
- feature
- februari
- federaal
- federaliseren
- federalist
- federatie
- fee
- feedback
- feeëriek
- feeks
- feeling
- feest
- feilen
- feilloos
- feit
- fel
- feliciteren
- femelen
- feminisme
- feminist
- fenomeen
- fenomenaal
- feodaal
- ferm
- fermenteren
- ferry
- fervent
- festijn
- festival
- festiviteit
- festoen
- fêteren
- fetisj
- fetisjisme
- fetisjist
- feudaal
- feuilleton
- feut
- fiasco
- fiat
- fiatteren
- fiche
- fictie
- fictief
- fideel
- fiducie
- -fiel
- fier
- fiets
- fietsen
- figurant
- figuratief
- figureren
- figuur
- figuurlijk
- fijn
- fijt
- fik 1
- fik 2
- fikken 1
- fikken 2
- fiks
- fiksen
- filantroop
- filantropie
- filatelie
- filatelist
- file 1
- file 2
- fileren
- filet
- filet américain
- filharmonisch
- filiaal
- filibuster
- filigraan
- film
- filologie
- filosofie
- filosoof
- filter
- filteren
- filtreren
- finaal
- finale
- financieel
- financiën
- fineer
- finesse
- fingeren
- finish
- fiool
- firma
- firmament
- fiscaal
- fiscus
- fistel
- fit 1
- fit 2
- fitness
- fitten
- fitter
- fitting
- fixeren
- fjord
- flab
- flabberen
- flacon
- fladderak
- fladderen
- flagrant
- flair
- flakkeren
- flambeeuw
- flamberen
- flambouw
- flamboyant
- flamenco
- flamingant
- flamingo
- flamoes
- flanel
- flaneren
- flank
- flankeren
- flansen
- flap
- flapdrol
- flapuit
- flard
- flashback
- flat
- flater
- flatteren
- flatulentie
- flauw
- flauwekul
- flecteren
- fleer
- flegma
- flegmatisch
- flemen
- flens 1
- flens 2
- fles
- flessentrekker
- flets
- fleur
- flexibel
- flexie
- flik
- flikflooien
- flikken
- flikker 1
- flikker 2
- flikkeren
- flink
- flinter
- flinterdun
- flippen
- flipperkast
- flirt
- flirten
- flits
- flitsen
- flodder
- floep
- floepen
- floers
- flonkeren
- flop
- floppen
- flora
- florijn
- flottielje
- fluctueren
- fluim
- fluisteren
- fluit
- fluks
- fluor
- fluorescentie
- flut
- fluweel
- fluwijn 1
- fluwijn 2
- fnuiken
- fobie
- focus
- foedraal
- foefje
- foei
- foelie
- foerier
- foeteren
- foetsie
- foetus
- föhn
- föhnen
- fok
- fokken
- folder
- foliant
- folie
- folklore
- folkloristisch
- folteren
- fommelen
- fond
- fondant
- fonds
- fondue
- foneem
- fonemisch
- fonetiek
- fonetisch
- fonkelen
- fonologie
- fonologisch
- fontanel
- fontein
- fooi
- foppen
- forceren
- forel
- forens
- forensisch
- forenzen
- forfait
- formaat
- formaliteit
- formeel
- formeren
- formica
- formidabel
- formule
- formulier
- fornuis
- fors
- fort
- fortepiano
- fortuin
- fortuinlijk
- forum
- fosfaat
- fosfor
- fosforescentie
- fosforesceren
- fossiel
- foto
- fotograaf
- fotograferen
- fotografie
- foton
- fouilleren
- fourneren
- fournituren
- fout
- foutief
- foxtrot
- foyer
- fraai
- fractie
- fractuur
- fragiel
- fragment
- fragmentarisch
- frak
- framboos
- frame
- franchise
- franciscaan
- franco
- frangipane
- franje
- frank 1
- frank 2
- frankeren
- franskiljon
- frappant
- frapperen
- frase
- frater
- frats
- fraude
- frauderen
- freak
- freaken
- freelance
- freelancen
- freelancer
- frees
- freewheelen
- fregat
- frêle
- frequent
- frequenteren
- frequentie
- fresco
- fret 1
- fret 2
- freule
- frezen
- fricandeau
- fricassee
- frictie
- friemelen
- fries
- friet
- frigide
- frigo
- frik
- frikadel
- frikandel
- fris
- frisbee
- frisdrank
- friseren
- frites
- friteuse
- frituren
- frituur
- frivolité
- frivool
- fröbelen
- frommelen
- frons
- fronsen
- front
- frotté
- frou-frou
- fruit
- fruiten
- frunniken
- frustreren
- frut
- frutselen
- fuga
- fuif
- fuik
- fulmineren
- fulp
- fulpen
- functie
- functioneren
- fundament
- funderen
- funerair
- funerarium
- funest
- fungeren
- furie
- furieus
- furore
- fuselier
- fusie
- fusilleren
- fust
- fut
- futiel
- futiliteit
- futselen
- futurisme
- futurum
- fuut
- fysica
- fysiek
- fysisch
Erstellt: 2021-02
G
etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
(E?)(L?) http://www.etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
- gaaf
- gaai
- gaal
- gaan
- gaanderij
- gaandeweg
- gaap
- gaar
- gaard(e)
- gaarkeuken
- gaarne
- gaas
- gabardine
- gabber
- gade
- gadeslaan
- gadget
- gading
- gaffel
- gaffelbok
- gag
- gaga
- gagaat
- gage
- gagel
- gajes
- gakken
- gakkeren
- gal 1
- gal 2
- gala
- galanga
- galant
- galantine
- galappel
- galei
- galerie
- galerij
- galg
- galgenhumor
- galgenmaal
- galgje
- galigaan
- galjas
- galjoen
- galjoot
- gallisch
- gallon
- galm
- galmen
- galnoot
- galoche
- galon
- galop
- galopperen
- galsterig
- galvanisch
- galvaniseren
- galvanisme
- galwesp
- gamander
- gamanderlijn
- gamasche
- gamba 1
- gamba 2
- gambiet
- game
- gamel
- gamelan
- gamma
- gamma-
- gammel
- gander
- gang 1
- gang 2
- ganglion
- gangreen
- gangster
- gannef
- gans 1
- gans 2
- ganzenbloem
- ganzenvoet
- ganzerik 1
- ganzerik 2
- gapen
- gaper 1
- gaper 2
- gappen
- garage
- garanderen
- garant
- garantie
- gard(e)
- garde
- garderobe
- gardiaan
- gareel
- garen 1
- garen 2
- garf
- gargouille
- garibaldi
- garnaal
- garneren
- garnituur
- garnizoen
- garoeda
- garstig
- garve
- gas
- gast
- gastarbeider
- gasthuis
- gastronomie
- gastvrij
- gat
- -gate
- gauw
- gauwdief
- gave
- gavotte
- gay
- gazelle
- gazet
- gazeus
- gazeuse
- gazon
- ge
- ge-
- ge-te
- geaard 1
- geaard 2
- geaardheid
- geaccidenteerd
- geacheveerd
- geaggregeerd
- geallieerd
- gebaar
- gebak
- gebaren
- gebarentaal
- gebbetje
- gebed
- gebeente
- gebeid
- gebelgd
- gebenedijd
- gebergte
- gebeuren
- gebeurtenis
- gebied
- gebieden
- gebiedende wijs
- gebint(e)
- gebit
- gebod
- geboefte
- geboomte
- geboorte
- geboortig
- geboren
- geborgen
- geborneerd
- gebouw
- gebraad
- gebrek
- gebrekkig
- gebroed
- gebroeders
- gebrouilleerd
- gebruiken
- gebuur
- gebuurte
- gecharmeerd
- gecommitteerde
- gedaagde
- gedaante
- gedachte
- gedachtenis
- gedachtig
- gedag
- gedecideerd
- gedeelte
- gedegen
- gedeisd
- gedenken
- gedeprimeerd
- gedeputeerde
- gedetineerde
- gedicht
- gedierte
- gedijen
- geding
- gedistilleerd
- gedistingeerd
- gedoe
- gedogen
- gedoodverfd
- gedrag
- gedragen
- gedragen (zich)
- gedrang
- gedrocht
- gedrongen
- gedruis
- geducht
- geduld
- gedurende
- gedurig
- geduvel
- gedverderrie
- gedwee
- geel
- geeltje
- geelzucht
- geen
- -geen
- geeneens
- geëngageerd
- geenszins
- geer 1
- geer 2
- geest 1
- geest 2
- geestdrift
- geestdriftig
- geestdrijver
- geestelijk
- geestig
- geestigheid
- geestrijk
- geeuw
- geeuwen
- geeuwhonger
- geëxalteerd
- gefortuneerd
- gegadigde
- gegeven
- gegoed
- gegrond
- gehaaid
- gehakketak
- gehakt
- gehalte
- gehandicapt
- gehavend
- gehecht
- geheel
- geheid
- geheim
- geheimzinnig
- gehemelte
- geheugen
- gehoor
- gehoorzaam
- gehorig
- gehucht
- gehumeurd
- geil
- geilaard
- gein
- geinponem
- geintje
- geiser
- geisha
- geit
- geitenbreier
- geitenwollensokken-
- gejaagd
- gek
- gekant
- gekend
- gekheid
- gekluisterd
- gekscherend
- gekunsteld
- gel
- gelaat
- gelag
- gelang
- gelasten
- gelaten
- gelatine
- gelazer
- geld
- geldbeugel
- gelden
- geldig
- geleden
- geleding
- gelee
- geleed
- geleerd
- geleerde
- gelegen
- gelegenheid
- gelei
- geleidelijk
- geleiden
- geletterd
- gelid
- geliefd
- geliefde
- gelieven 1
- gelieven 2
- gelijk 1
- gelijk 2
- gelijken
- gelijkenis
- gelikt
- gelofte
- geloken
- geloof
- geloven
- geluid
- geluk
- gelukken
- gelukkig
- gemaal 1
- gemaal 2
- gemak
- gemakkelijk
- gemalin
- gematigd
- gember
- gemeen
- gemeenplaats
- gemeenschap
- gemeenschappelijk
- gemeente
- gemeenzaam
- gemelijk
- gemenebest
- gemenerik
- gemet
- gemiddeld
- gemiddelde
- gemoed
- gemoedelijk
- gemoedereerd
- gemoeid
- gems
- gen
- genaakbaar
- genade
- genaken
- genant
- gendarme
- gene
- gêne
- genealogie
- geneesheer
- geneeskunde
- genegen
- genegenheid
- geneigd
- generaal 1
- generaal 2
- generalisatie
- generaliseren
- generatie
- generator
- generen (zich)
- genereren
- genereus
- generiek, generisch
- generisch
- generlei
- generositeit
- genese
- genetica
- genetisch
- geneugte
- genezen
- geniaal
- genie 1
- genie 2
- geniep
- geniepig
- geniet
- genieten
- genitaal
- genitaliën
- genitief
- genius
- genocide
- genoeg
- genoegen
- genoffel
- genoot
- genot
- genre
- gent
- geografie
- geologie
- geoniem
- geoorloofd
- geparenteerd
- gepast
- gepeupel
- gepikeerd
- geplogenheid
- geraamte
- geraden
- geranium
- gerant
- gerecht 1
- gerecht 2
- gerecht 3
- gerechtigd
- gereed
- gereedschap
- gereformeerd
- gerei
- geren
- gerenommeerd
- geriatrie
- gerief
- gerieflijk
- gering
- geringschatten
- geronnen
- gerontologie
- gerst
- gerucht
- geruim
- gerust
- geschal
- geschenk
- geschieden
- geschiedenis
- geschift
- geschikt
- geschil
- geschrift
- geschut
- gesel
- geselen
- geserreerd
- gesjochten
- geslacht
- geslachtsdeel
- geslepen
- gesp
- gespan
- gesprek
- gespuis
- gestaag, gestadig
- gestalte
- gestand
- geste
- gesteente
- gestel
- gesteld
- gestemd
- gesternte
- gesticht
- gesticuleren
- gestoelte
- gestoord
- gestreng
- gestuikt
- getaand
- getal 1
- getal 2
- getapt
- geteisem
- getij(de)
- getikt
- getogen
- getouw
- getrouw
- getto
- getuige
- getuigen
- getuigenis
- getverderrie
- geul
- geur
- geus 1
- geus 2
- geuze
- geuzennaam
- gevaar
- gevaarte
- geval
- gevang
- gevangene
- gevangenis
- gevat
- gevecht
- gevel
- geven
- geverseerd
- gevest
- gevierd
- gevleugeld
- gevoeg
- gevoeglijk
- gevoel
- gevoelen
- gevogelte
- gevolg
- gewaad
- gewaarworden
- gewag
- gewas
- geweer
- gewei
- geweld
- geweldig
- gewelf
- gewennen, gewend
- gewest
- geweten
- gewezen
- gewicht
- gewiekst
- -gewijs
- gewijsde
- gewild
- gewillig
- gewis
- gewoon
- gewoonte
- gewoontjes
- gewoonweg
- gewricht
- gewrocht
- gezag
- gezamenlijk
- gezang
- gezant
- gezapig
- gezegde
- gezeggen
- gezeglijk
- gezel
- gezellig
- gezelschap
- gezet
- gezicht
- gezin
- gezind
- gezindheid
- gezindte
- gezond
- gezusters
- gezwel
- gezwind
- gezworene
- gids
- gidsen
- giebel
- giebelen
- giechelen
- giek 1
- giek 2
- gier 1
- gier 2
- gieren 1
- gieren 2
- gierig
- gierigaard
- gierst
- gieten
- gieter
- gietijzer
- gif
- gift
- giftig
- gigant
- gigantisch
- gigolo
- gij
- gijn
- gijpen 1
- gijpen 2
- gijzelaar
- gijzelen
- gil
- gilde
- gilet
- gillen
- gimmick
- gin
- ginder, ginds
- ginnegappen
- ginseng
- gips
- gipskruid
- giraf(fe)
- gireren
- giro
- giromaat
- gis 1
- gis 2
- gissen
- gist
- gisteren
- git
- gitaar
- gitzwart
- glacé
- glaceren
- glaciaal
- glad
- gladakker
- gladiator
- gladiool
- gladjanus
- gladjes
- gladweg
- glamour
- glamoureus
- glans
- glas
- glashard
- glaucoom
- glazen
- glazig
- glazuren
- glazuur
- glee
- gleis
- gletsjer
- gleuf
- glibberen
- glibberig
- glidkruid
- glijden
- glimlach
- glimlachen
- glimmen
- glimmer
- glimp
- glimworm
- glinsteren
- glippen
- glissade
- glitter
- globaal
- globaliseren
- globe
- globetrotter
- gloed
- gloednieuw
- gloeien
- glooien
- gloren
- gloria
- glorie
- glorieus
- glos(se)
- glossarium
- glottis
- glucose
- gluipen
- gluiperd
- gluiperig
- glunderen
- gluren
- gluten
- gluton
- glycerine
- glycerol
- glycol
- gniffelen
- gnoom
- gnosis
- gnosticisme
- gnosticus
- gnostiek
- gnuiven
- go
- goal
- gobelin
- god
- goddelijk
- godheid
- godsamme
- godsdienst
- godsdienstig
- godsvrucht
- godverdomme
- godverdorie
- godvruchtig
- goed 1
- goed 2
- goedendag 1
- goedendag 2
- goedertieren
- goedgemutst
- goedkoop
- goeroe
- goesting
- goj(im)
- gok
- gokken
- golf 1
- golf 2
- golf 3
- golfen
- golven
- gom 1
- gommen 1
- gom(men) 2
- gondel
- gong
- goniometrie
- gonorroe
- gonzen
- goochelaar
- goochelen
- goochem
- goochemerd
- goodwill
- goog
- gooi
- gooien
- goor
- goot
- gootsteen
- gordel
- gordelroos
- gorden
- gordijn
- gorgelen
- gors 1
- gors 2
- gort
- gortig
- gospel
- gotiek
- gotisch
- gotspe
- gouache
- goud
- gouden
- goulash
- gourmand
- gourmet
- gourmetten
- gouvernante
- gouvernement
- gouverneur
- gouw 1
- gouw 2
- gozer
- graad
- graaf
- -graaf
- graag
- graagte
- graaien
- graal
- graan
- graat
- grabbelen
- gracht
- gracieus
- gradatie
- gradueel
- gradueren
- graf
- graffiti
- graffito
- graficus
- -grafie
- grafiek 1
- grafiek 2
- grafiet
- grafisch
- grafologie
- grafoloog
- gram 1
- gram 2
- gram 3
- grammatica
- grammofoon
- gramschap
- granaat 1
- granaat 2
- granaatappel
- grandeur
- grandioos
- graniet
- granito
- granulaat
- granuleren
- grap
- grapefruit
- grapjas
- grappig
- gras
- grasduinen
- gratie
- gratificatie
- gratineren
- gratis
- gratuit
- grauw
- grauwen
- graveel
- gravel
- graven
- graveren
- gravitatie
- gravure
- grazen
- greb(be)
- greep
- grein
- grendel
- grenen
- grens
- grenzen
- greppel
- gretig
- gribus
- grief
- griend
- grienen
- griep
- griepen
- griesmeel
- griet 1
- griet 2
- grietenij
- grieven
- griezelen
- grif
- griffel
- griffen
- griffie
- griffier
- griffioen
- grijnzen
- grijp
- grijpen
- grijper
- grijpstuiver
- grijs
- grijsaard
- gril
- grill
- grille
- grillen
- grilleren
- grillig
- grimas
- grime
- grimeren
- grimlach
- grimmig
- grind
- grinniken
- grint
- griotje
- griotte
- grip
- grissen
- grit
- grizzlybeer
- groef
- groei
- groeien
- groen
- groensel
- groente
- groentje
- groep
- groeperen
- groet
- groeten
- groeve
- groezelig
- grof
- grog
- groggy
- grogstem
- grol
- grommen
- grond
- grondel
- grondig
- grondvest
- grondvesten
- grondwet
- groot
- groot-
- grootje
- groots
- grootte
- gros
- grossier
- grossieren
- grot
- grotelijks
- grotesk
- gruis
- gruizel
- grut
- grutto
- gruwel 1
- gruwel 2
- gruwelen
- gruwelijk
- gruwen
- gruzel
- gruzelementen
- guano
- guerrilla
- guillotine
- Guinees biggetje
- guirlande
- guit
- guitig
- gul
- gulden 1
- gulden 2
- gulp 1
- gulp 2
- gulpen
- gulzig
- gum
- gummen
- gummi
- gummiknuppel
- gunnen
- gunst
- gunstig
- gup(py)
- gut
- gutsen
- guur
- gym
- gymmen
- gymnasiaal
- gymnasiast
- gymnasium
- gymnast
- gymnastiek
- gympie
- gynaecologie
- gynaecoloog
- gyrokompas
- gyroscoop
Erstellt: 2021-02
H
etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
(E?)(L?) http://www.etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
- haag
- haagbeuk
- haai
- haakhaag
- haagbeuk
- haai
- haak
- haaks
- haal
- haam
- haan
- haar 1
- haar 2
- haard
- haarfijn
- haas 1
- haas 2
- haast
- haasten
- haat
- habbekra(t)s
- haberdoedas
- habijt
- habiliteren
- hachee
- hachelijk
- hachje
- hacker
- hadj
- hadji
- haf
- hagedis
- hagel
- hagelslag
- hagendoorn
- hagenpreek
- hagiografie
- hak 1
- hak 2
- hak 3
- haken
- hakenkruis
- hakkelen
- hakken
- hakketakken
- haksel
- hal
- halal
- halen
- half
- halleluja
- hallo
- hallucinatie
- hallucineren
- halm
- halo
- halogeen
- hals
- halsstarrig
- halster
- halszaak
- halt
- halte
- halter
- halva-
- -halve
- halverwege
- ham 1
- ham 2
- hamel
- hamer
- hameren
- hamster
- hamsteren
- hamvraag
- hand
- handel
- handelen
- handeuvel
- handhaven
- handicappen
- handig
- handlanger
- handschoen
- handvest
- hangar
- hangen
- hangmat
- hannesen
- hansop
- hansworst
- hanteren
- hanze
- hap
- haperen
- happen
- happig
- hard
- hardboard
- harddrug
- harder
- hardhandig
- hardnekkig
- hardrock
- hardvochtig
- hardware
- harem
- haring
- hark
- harken
- harlekijn
- harmonica
- harmonie
- harmonieus
- harnas
- harp
- harpoen
- hars
- harses
- hart
- harten
- hartig
- hartstocht
- hartsvanger
- hasj(iesj)
- haspel
- hatelijk
- haten
- hausse
- hautain
- have
- haveloos
- haven
- havenen
- haver 1
- haver 2
- haverklap
- havermout
- havezate
- havik
- hazelaar
- hazenlip
- hazenpad
- hazewind
- hé
- hebbelijk
- hebben
- hebberig
- hecht
- hechten
- hechtenis
- hectare
- hectisch
- hecto-
- heden
- heek
- heel
- heelal
- heem
- heen
- heep
- heer 1
- heer 2
- heerlijk
- heerschappij
- heersen
- hees
- heester
- heet
- heffe
- heffen
- hefschroefvliegtuig
- heft
- heftig
- heg
- hegemonie
- heibel
- -heid
- heide
- heiden
- heidens
- heien
- heiig
- heikel
- heil
- heilbot
- heilig
- heiligbeen
- heimelijk
- heimwee
- heinde
- heining
- heisa
- heitje
- hek
- hekel 1
- hekel 2
- hekelen
- heks
- hel 1
- hel 2
- helaas
- held
- helder
- heleboel
- helegaar
- helemaal
- helen 1
- helen 2
- helft
- helikopter
- helium
- hellen
- helling
- helm 1
- helm 2
- helpen
- hem
- hemd
- hemel
- hemelvaart
- hen 1
- hen 2
- hendel
- hengel
- hengsel
- hengst
- hennep
- hens
- her
- her-
- heraldiek
- heraut
- herbarium
- herberg
- herbergen
- herbicide
- herbivoor
- herder
- hereditair
- heremiet
- heremietkreeft
- heresie
- herfst
- herhalen
- herinneren
- herkennen
- herkomst
- hermelijn
- hermetisch
- hernia
- heroïne
- heroïsch
- herrie
- hersenen
- hersens
- hersenspinsel
- hersenspoeling
- herstellen
- hert
- hertog
- hertz
- hervorming
- herwaarts
- hes
- hesp
- het
- heten
- heterdaad, op
- hetero
- hetero-
- heterofiel
- heterogeen
- heteroseksueel
- hetgeen
- hetze
- hetzelfde
- hetzij
- heug
- heugen
- heuglijk
- heulen
- heup
- heus
- heuvel
- hevel
- hevig
- hiaat
- hiel
- hiep
- hier
- hiërarchie
- hiëroglief
- high
- hij
- hijgen
- hijsen
- hijskraan
- hik
- hikken
- hil
- hilariteit
- hinde
- hinder
- hinderen
- hinderlaag
- hinkelen
- hinken
- hinniken
- hint
- hip
- hippie
- historie
- hit
- hitparade
- hitsen
- hitsig
- hitte
- ho
- hobbel
- hobbelen
- hobby
- hobo
- hockey
- hocus-pocus
- hoe
- hoed
- hoedanig
- hoedanigheid
- hoede
- hoeden
- hoef
- hoek
- hoela
- hoelahoep
- hoen
- hoep
- hoepel
- hoepla
- hoer
- hoera
- hoes
- hoest
- hoeve
- hoeven
- hof
- hoffelijk
- hofmeier
- hofstede
- hoi
- hok
- hokken 1
- hokken 2
- hol 1
- hol 2
- holebi
- hollen
- holocaust
- holster
- holte
- hom
- homeopathie
- hommage
- hommel
- hommeles
- homo
- homo-
- homofiel
- homogeen
- homoniem
- homoseksueel
- homp
- hond
- honderd
- hondsdraf
- honen
- honger
- honing
- honk
- honnepon
- honneurs
- honorarium
- honoreren
- hoofd
- hoofdletter
- hoofs
- hoog
- hoog-
- hoogmoed
- hoogstens
- hoogte
- hoogtij
- hooi
- hooiberg
- hooimaand
- hoon
- hoop 1
- hoop 2
- hoor
- hoorn
- hoornaar
- hoorndol
- hoos 1
- hoos 2
- hop 1
- hop 2
- hop 3
- hopen
- hopje
- hopla
- hopman
- hoppen
- hor
- horde 1
- horde 2
- horeca
- horen
- horig
- horizon
- horizontaal
- hork
- horlepiep
- horloge
- hormoon
- horoscoop
- horrelvoet
- horreur
- horribel
- horror
- horst
- hort 1
- hort 2
- horten
- hortus
- horzel
- hosanna
- hospes
- hospice
- hospik
- hospita
- hospitaal
- hospitant
- hospiteren
- hospitium
- hossen
- hostel
- hostess
- hostie
- hot
- hotdog
- hotel
- hotsen
- hou
- houden
- houdoe
- house
- hout
- houw
- houweel
- houwen
- hovaardig
- hovenier
- hovercraft
- hozen 1
- hozen 2
- hufter
- hugenoot
- hui
- huichelen
- huid
- huidig
- huif
- huig
- huik
- huilebalk
- huilen
- huis
- huishouden
- huiveren
- huizen
- hukken
- hulde
- hullen
- hullie
- hulp
- huls
- hulst
- hum
- humaan
- humeur
- humeurig
- hummel
- humor
- humoristisch
- humus
- hun, hen
- hunebed
- hunkeren
- huppelen
- huren
- hurken
- husselen
- hut
- huts(e)pot
- huur
- huwelijk
- huwen
- huzaar
- hybride
- hybris
- hydraulisch
- hygiëne
- hygrometer
- hymen
- hymne
- hyper
- hyper-
- hyperbool
- hypnose
- hypnotisch
- hypo-
- hypocriet
- hypotheek
- hypothese
- hysop
- hysterisch
Erstellt: 2021-02
I
etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
(E?)(L?) http://www.etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
- ibbel
- icoon
- ideaal
- idealiseren
- idealisme
- idee
- ideëel
- idem
- identiek
- identificatie
- identificeren
- identiteit
- identiteitsbewijs
- ideologie
- idiomatisch
- idioom
- idioot
- idioticon
- idiotisme 1
- idiotisme 2
- idolaat
- idool
- idylle
- idyllisch
- ie
- iebel
- ieder
- iedereen
- iel
- iemand
- iep
- -ier
- iets
- ietwat
- -ig
- -igen
- iglo
- ignorant
- ijdel
- ijdeltuit
- ijf
- ijk
- ijken
- ijl 1
- ijl 2
- ijlen 1
- ijlen 2
- ijlings
- ijs
- ijsberg
- ijselijk
- ijver
- ijveren
- ijverig
- ijzel
- ijzen
- ijzer
- ijzeren
- ijzervreter
- ijzig
- ik
- ikebana
- illegaal
- illumineren
- illusie
- illusionisme
- illusionist
- illuster
- illustratie
- illustreren
- image
- imaginair
- imago
- imam
- imbeciel
- imiteren
- imker
- immanent
- immens
- immer
- immers
- immigreren
- immobiel
- immoreel
- immuun
- impact
- imperatief
- imperiaal
- imperialisme
- imperialist
- imperialistisch
- imperium
- impertinent
- impliceren
- impliciet
- imponeren
- import
- importeren
- imposant
- impotent
- impregneren
- impresario
- impressie
- impressionisme
- impromptu
- improviseren
- impuls
- in
- in- 1
- in- 2
- in- 3
- -in
- inauguratie
- inbeelden
- inbegrepen
- inboedel
- inboeten
- inboezemen
- inboorling
- inborst
- inbusbout
- incarnatie
- incasseren
- incasso
- incest
- inch
- inchecken
- incident
- incidenteel
- incisie
- incluis
- inclusief
- incognito
- incontinent
- incubatie
- inderdaad
- index
- indiaan
- indicatief
- indien
- indigestie
- indigo
- individu
- indoctrinatie
- indolent
- indoor
- indruisen
- indruk
- induceren
- inductie
- industrie
- ineens
- inenten
- inert
- infantiel
- infarct
- infectie
- infernaal
- infiltratie
- infinitief
- inflatie
- informatica
- informatie
- informeren
- infrarood
- infusie
- infuus
- -ing
- ingeland
- ingenieur
- ingenieus
- ingenomen
- ingetogen
- ingewanden
- ingrediënt
- ingreep
- ingrijpen
- inhalen
- inhaleren
- inhalig
- inham
- inheems
- inherent
- inhoud
- initiaal
- initiatief
- initiëren
- injectie
- inkeer
- inkeping
- inklinken
- inkomen
- inkomsten
- inkt
- inkwartieren
- inlichtingen
- inlijven
- inmiddels
- innemend
- innen
- innerlijk
- innig
- innovatie
- inoculeren
- input
- inrichten
- inscriptie
- insect
- inseminatie
- insemineren
- insgelijks
- insider
- insigne
- insinueren
- inspannen (zich)
- inspecteren
- inspireren
- installeren
- instant-
- instantie
- instemmen
- instinct
- instituut
- instructie
- instrueren
- instrument
- instuif
- insuline
- intact
- intake
- inteelt
- integendeel
- integer
- integraal 1
- integraal 2
- integreren 1
- integreren 2
- integriteit
- intekenen
- intellect
- intellectueel
- intelligent
- intelligentie
- intelligentsia
- intendance
- intens
- intensief
- intensive care
- inter-
- interbellum
- interdict
- interessant
- interesse
- interesseren
- interest
- interface
- interferentie
- interfereren
- interieur
- interim(-)
- interjectie
- intermezzo
- intern
- internaat
- internationaal
- internet
- internist
- interpelleren
- interpretatie
- interpreteren
- interrumperen
- interval
- interveniëren
- interview
- intiem
- intimi
- intimideren
- intimiteit
- intra-
- intre(d)e
- intreden
- intrige
- intrigeren
- introducé
- introduceren
- introvert
- intuinen
- intussen
- inundatie
- invalide
- invasie
- inventaris
- invers
- inversie
- inverteren
- investeren
- inviteren
- invloed
- inwendig
- inwilligen
- inzage
- inzake
- inzet
- inzetten
- inzicht
- ion
- iridium
- iris 1
- iris 2
- ironie
- irreëel
- irrelevant
- irrigatie
- irriteren
- -isch
- -iseren
- islam
- -isme
- iso-
- isoleren
- issue
- -ist
- item
- -itis
- ivoor
- ivoren
Erstellt: 2021-02
J
etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
(E?)(L?) http://www.etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
- ja
- jaap
- jaar
- jaargang
- jaargetijde
- jaarlijks
- jacht 1
- jacht 2
- jack
- jackpot
- jacquet
- jaeger
- jagen
- jager
- jaguar
- jak
- jakhals
- jakkeren
- jakkes
- jakobsladder
- jaloers
- jaloezie 1
- jaloezie 2
- jam
- jambe
- jamboree
- jammer
- jammeren
- jamsession
- janboel
- janhagel
- janken
- janmaat
- janpotage
- januari
- januskop
- japon
- jargon
- jarig
- jarretel(le)
- jas 1
- jas 2
- jasmijn
- jaspis
- jassen
- jasses
- jat
- jatmoos
- jatten
- jazz
- je
- jeans
- jeep
- jegens
- jekker
- jenever
- jengelen
- jennen
- jeremiade
- jeremiëren
- jerrycan
- jersey
- jet
- jeu
- jeugd
- jeuk
- jeuken
- jezuïet
- jezuïtisch
- jicht
- jij
- jingle
- job
- joch
- jockey
- jodelen
- jodium
- joekel
- joelen
- jofel
- joggen
- joint
- jojo
- jojo-effect
- jojoën
- joker
- jokken
- jol
- jolig
- jolijt
- jonassen
- jong
- jongen
- jongleren
- jongleur
- jongstleden
- jonk
- jonker
- jonkheer
- jonkie
- jonkvrouw
- Jood
- jopper
- jota
- jou
- journaal 1
- journaal 2
- journaille
- jouw
- joviaal
- joyriden
- jubelen
- jubileren
- jubileum
- juchtleer
- judicieel
- judicium
- judo
- juf
- juffrouw
- juichen
- juist
- juk
- juli
- jullie
- jumper
- jungle
- juni
- junior
- junk
- junta
- jureren
- juridisch
- jurisprudentie
- jurist
- jurk
- jury
- jus
- jus d'orange
- justeren
- justitie
- jute
- jutten
- juweel
Erstellt: 2021-02
K
etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
(E?)(L?) http://www.etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
- K
- kaag
- kaai
- kaaiman
- kaak 1
- kaak 2
- kaakje
- kaal
- kaan
- kaap
- kaapstander
- kaar
- kaard(e)
- kaars
- kaart
- kaarten
- kaas
- kaatsen
- kabaal
- kabbala
- kabbelen
- kabel
- kabeljauw
- kabinet
- kabouter
- kachel 1
- kachel 2
- kadaster
- kadaver
- kade
- kader
- kaderen
- kadetje
- kaduuk
- kaf
- kaffer
- kafferen
- kaft
- kajak
- kajuit
- kak
- kakelbont
- kakelen
- kaken
- kaki
- kakken
- kakkerlak
- kakkies (op blote -)
- kakofonie
- kalebas
- kalefateren
- kalender
- kalf
- kali
- kaliber
- kalibreren
- kalief
- kalisse
- kalium
- kalk
- kalkoen
- kallen
- kalle(tje)
- kalligraferen
- kalligrafie
- kalm
- kalmeren
- kalmte
- kalot
- kam
- kameel
- kameleon
- kamelot
- kamenier
- kamer
- kameraad
- kamerbreed
- kamfer
- kamikaze
- kamille
- kammen
- kamp 1
- kamp 2
- kamp 3
- kampanje
- kampen
- kamperen
- kamperfoelie
- kampernoelie
- kampioen
- kampong
- kan
- kanaal
- kanaliseren
- kanalje
- kandeel
- kandelaar
- kandelaber
- kandelaberen
- kandidaat
- kandideren
- kandij
- kaneel
- kanen
- kangoeroe
- kanis
- kanjer
- kanker
- kankeren
- kannibaal
- kano
- kanon
- kanonnade
- kans
- kansel
- kanselarij
- kanselier
- kant 1
- kant 2
- kant 3
- kanteel
- kantelen
- kanten
- kantine
- kantje
- kantklossen
- kanton
- kantonnier
- kantoor
- kanunnik
- kap 1
- kap 2
- kapel
- kapelaan
- kapen
- kapitaal 1
- kapitaal 2
- kapitaal 3
- kapiteel
- kapitein
- kapittel
- kapittelen
- kapoen
- kapoeres
- kapok
- kapoot
- kapot
- kapotjas
- kapotje
- kappen 1
- kappen 2
- kapper
- kappertje
- kapsalon
- kapseizen
- kapsel 1
- kapsel 2
- kapsones
- kapstok
- kapucijn
- kapucijner
- kar
- karaat
- karabijn
- karaf
- karakol
- karakter
- karakteristiek
- karamel
- karate
- karavaan
- karbonade
- karbonkel
- kardinaal 1
- kardinaal 2
- karig
- karikatuur
- karkas
- karma
- karmeliet
- karmijn
- karmozijn
- karn
- karnemelk
- karnen
- karos
- karottentrekker
- karper
- karpet
- kartel 1
- kartel 2
- kartelen
- karteren
- karton
- karveel
- karwats
- karwei
- karwij
- kas
- kasjmier
- kas(sa)
- kassei
- kasserol
- kassier
- kast
- kastanje
- kaste
- kasteel
- kastelein
- kastijden
- kastrol
- kat
- kata-
- katafalk
- katalysator
- katapult
- katenspek
- kater 1
- kater 2
- katern
- katheder
- kathedraal
- katheter
- kathode
- katholiek
- katje
- katoen
- katrol
- kattebelletje
- katten
- katzwijm
- kauw
- kauwen
- kauwgom
- kavel
- kavelen
- kaviaar
- kazemat
- kazerne
- kazuifel
- -ke
- keel
- keeper
- keer
- keerzijde
- keet 1
- keet 2
- keg
- kegel
- kegelen
- kei
- kei-
- keizer
- keizersnede
- kelder
- kelderen
- kelen
- kelk
- kelner
- kemphaan
- kennel
- kennen
- kennis
- kenteren
- kepen
- keper
- kepie
- keppeltje
- keramiek
- keramisch
- kerel
- keren
- kerfstok
- kerk
- kerker
- kerkhof
- kermen
- kermis
- kern
- kerngezond
- kerrie
- kers 1
- kers 2
- kerst
- kervel
- kerven
- ketchup
- ketel
- ketelbink
- keten 1
- keten 2
- ketenen
- ketjap
- ketsen
- ketter
- ketting
- keu
- keuken
- keur
- keuren
- keurig
- keurs
- keurslijf
- keus, keuze
- keutel
- keuze
- kever
- kibbelen
- kibbeling
- kick
- kicken
- kieken
- kiekendief
- kiekje
- kiel 1
- kiel 2
- kielhalen
- kielzog
- kiem
- kiemen
- kiepen
- kieperen
- kier
- kies 1
- kies 2
- kieskeurig
- kietelen
- kieuw
- kievi(e)t
- kiezen
- kijf
- kijken
- kijven
- kikker
- kikvors
- kil
- killen
- kilo
- kilo-
- kilogram
- kilt
- kim
- kin
- kind
- kinds
- kinetica
- kinine
- kink
- kinkhoest
- kinky
- kinnebak
- kinnesinne
- kiosk
- kip
- kippen
- kippig
- kissebissen
- kist
- kit 1
- kit 2
- kit 3
- kit 4
- kitchenette
- kits
- kitsch
- kittelaar
- kittelen
- kitten
- kiwi
- klaar
- klaar-over
- klacht
- klad
- kladd(er)en
- klagen
- klam
- klamp
- klank
- klant
- klap
- klaplopen
- klaploper
- klappei
- klappen
- klapperen
- klaproos
- klapstuk
- klare
- klarinet
- klaroen
- klas
- klasse
- klassement
- klasseren
- klassiek
- klassieker
- klassikaal
- klateren
- klauteren
- klauw
- klavechord
- klavecimbel
- klaver
- klaverblad
- klaveren
- klaverjassen
- klaviatuur
- klavier
- kledderen
- kleden
- kledij
- kleding
- kleed
- klef
- klei
- klein
- klein-
- kleinood
- klemmen
- klep
- klepel
- kleppen
- kleptomanie
- klere-
- kleren
- klerikaal
- klerk
- kletsen
- kletsmajoor
- kletsmeier
- kletteren
- kleumen
- kleur
- kleurling
- kleuter
- kleven
- kliederen
- kliek 1
- kliek 2
- klier
- klieren
- klieven
- klif
- klik
- klikken
- klikspaan
- klimaat
- klimmen
- klimop
- klingelen
- kliniek
- klinisch
- klink
- klinken 1
- klinken 2
- klinker 1
- klinker 2
- klip
- klis
- klisteer
- klit
- klodder
- kloek 1
- kloek 2
- klok
- klokhuis
- klomp
- klompvoet
- klonen, kloneren
- klont(er)
- klonteren
- kloof
- kloon
- klooster
- kloot
- klootjesvolk
- klootzak
- klop
- kloppen
- klos
- klossen
- klote
- kloten
- klotsen
- kloven
- klucht
- kluis
- kluister
- kluit
- kluiven
- kluizenaar
- kluns
- klus(je)
- klussen
- klutsen
- kluut
- kluwen
- klysma
- knaap
- knaapje
- knabbelen
- knagen
- knakken
- knal
- knallen
- knap
- knarsen
- knarsetanden
- knauwen
- knecht
- kneden
- kneep
- knekel
- knellen
- knerpen
- knersen
- knetteren
- knettergek
- kneu
- kneukel
- kneuterig
- kneuzen
- knevelen
- knibbelen
- knie
- knielen
- knier
- kniesoor
- kniezen
- knijpen
- knikken 1
- knikken 2
- knikker
- knip
- knipogen
- knippen
- knipperen
- knipsel
- knobbel
- knoei
- knoeien
- knoert
- knoest
- knoflook
- knokkel
- knokken
- knol
- knolraap
- knook
- knoop
- knop
- knopen
- knorhaan
- knorren
- knot
- knots
- knotten
- knotwilg
- knudde
- knuffelen
- knuist
- knul
- knullig
- knuppel
- knus
- knutselen
- koala
- kobalt
- kobold
- koddig
- koe
- koek
- koekoek 1
- koekoek 2
- koel
- koeltjes
- koen
- koepel
- koerier
- koers 1
- koers 2
- koest
- koet
- koeterwaals
- koets
- koetsier
- koffer
- koffie
- koffiedik
- kogel
- kohier
- kok
- kokarde
- koken
- koker
- koket
- kokkerd
- kokkerellen
- kokmeeuw
- kokos
- kola(noot)
- kolder
- koleire
- kolen
- kolenkit
- kolere
- kolf
- kolibrie
- koliek
- kolk
- kolom
- kolonie
- kolos
- kolossaal
- kolven
- kom
- kombuis
- komedie
- komeet
- komen
- komfoor
- komiek
- komijn
- komisch
- komkommer
- komkommertijd
- komma
- kompaan
- kompas
- kompres
- komst
- kond
- konfijten
- konijn
- koning
- konstabel
- kont
- konvooi
- koog
- kooi
- kooiker
- kool 1
- kool 2
- koolmees
- koolraap
- koolrabi
- koolstof
- koolvis
- koon
- koop
- koor
- koord
- koorde
- koorts
- koosjer
- koot
- kop 1
- kop 2
- kopen
- koper
- koperen
- koppel
- koppelen
- koppig
- koraal 1
- koraal 2
- koran
- koren
- korf
- korhoen
- koriander
- kornoelje
- kornuit
- korporaal
- korps
- korrel
- korset
- korst
- kort
- korzelig
- kosmonaut
- kosmos
- kost
- kosten
- koster
- kostuum
- kot
- kotelet
- kotsen
- koud
- kou(de)
- kous
- kouten
- kouwelijk
- kozen
- kozijn 1
- kozijn 2
- kraag
- kraai
- kraaien
- kraal
- kraam
- kraan
- kraanvogel
- krab
- krabbelen
- krabben
- kracht
- krachtens
- krachtig
- krakeling
- kraken
- kraker
- kram
- kramiek
- kramp
- kranig
- krans
- krant
- krap
- kras
- krassen
- krat
- krater
- krats
- krauwen
- krediet
- kreeft
- kregel
- krekel
- kreng
- krent
- krenterig
- kreukel
- kreuken
- kreunen
- kreupel
- kreupelhout
- krib(be)
- kribbig
- kriebelen
- kriegel
- kriek
- krieken
- krielen
- krieuwelen
- krijgen
- krijsen
- krijt
- krik
- krimpen
- kring
- kringloop
- krioelen
- krip
- kristal
- kristallen
- kristalijn
- kritiek 1
- kritiek 2
- kritisch
- krocht
- kroeg
- kroep
- kroes
- kroeshaar
- kroezen
- krokant
- kroket
- krokodil
- krokodillentranen
- krokus
- krols
- krom
- kronen
- kroniek
- kroon
- kroos
- kroost
- kroot
- krop
- krot
- kruid
- kruidenier
- kruidje-roer-mij-niet
- kruidnagel
- kruik
- kruim
- kruimel
- kruin
- kruipen
- kruis
- kruisen
- kruiser
- kruisigen
- kruiswoordraadsel
- kruit
- kruizemunt
- kruk
- krukas
- krul
- krullen
- krypton
- kubiek
- kubisme
- kubus
- kuchen
- kudde
- kuif
- kuiken
- kuil
- kuip
- kuipen
- kuis
- kuisen
- kuit 1
- kuit 2
- kul
- kummel
- kunde
- -kunde
- kundig
- kunne
- kunnen
- kunst
- kür
- kuras
- kurk
- kus
- kussen 1
- kussen 2
- kust 1
- kust 2
- kut
- kuub
- kuur 1
- kuur 2
- kwaad
- kwaal
- kwab
- kwadraat
- kwadrant
- kwak 1
- kwak 2
- kwakken
- kwakzalver
- kwal
- kwalificatie
- kwalificeren
- kwalijk
- kwaliteit
- kwant
- kwantiteit
- kwantum
- kwark
- kwart
- kwartaal
- kwartel
- kwartet
- kwartier
- kwartje
- kwarts
- kwast 1
- kwast 2
- kwebbelen
- kweekschool
- kween
- kweken
- kwel
- kwelder
- kwellen 1
- kwellen 2
- kwelwater
- kwestie
- kwets
- kwetsen
- kwetsuur
- kwibus
- kwiek
- kwijl
- kwijlebabbel
- kwijlen
- kwijnen
- kwijt
- kwik 1
- kwik 2
- kwikstaart
- kwinkeleren
- kwinkslag
- kwintessens
- kwintet
- kwispedoor
- kwispelen
- kwistig
- kwitantie
- kwiteren
- kynologie
- kyrie
Erstellt: 2021-02
L
etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
(E?)(L?) http://www.etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
- L
- la 1
- la 2
- laag 1
- laag 2
- laaien
- laaiend
- laakbaar
- laan
- laar
- laars
- laat
- laatstleden
- lab
- labbekak
- labberdaan
- label
- labeur
- labiel
- labo
- laboratorium
- labyrint
- lach
- lachen
- laconiek
- lacune
- ladder
- lade
- laden
- lading
- lady
- laf
- lafenis
- lager(bier)
- lagerwal
- lagune
- lak 1
- lak 2
- lakei
- laken 1
- laken 2
- lakenvelder
- lakmoes
- laks
- lallen
- lam 1
- lam 2
- lama 1
- lama 2
- lambiek
- lambrisering
- lamé
- lamel
- lamenteren
- laminaat
- lamineren
- lamlendig
- lammetjespap
- lamoen
- lamp
- lampet
- lampion
- lamprei 1
- lamprei 2
- lamstraal
- lanceren
- lancet
- land
- landauer
- landbouw
- landen
- landouw
- lang
- langs
- langwerpig
- langzaam
- lankmoedig
- lanoline
- lans
- lantaarn
- lantaren
- lanterfant
- lanterfanten
- lanterfanter
- lap
- lapidair
- lapjeskat
- lappen
- lapsus
- lapzwans
- larderen
- largo
- larie
- lariks
- larve
- laryngaal
- las
- laser
- laseren
- lassen
- lasso
- last
- laster
- lasteren
- lastig
- lat
- laten
- latent
- lateraal
- latex
- latoen
- latrine
- latuw
- laudanum
- laudatie
- lauden
- laureaat
- laurier
- lauw
- lauwer
- lauweren
- lava
- lavabo
- laveloos
- lavement
- laven
- lavendel
- laveren
- lawaai
- laweit
- lawine
- laxeren
- lay-out
- lazaret
- lazarus
- lazer
- lazeren
- lazuur
- leasen
- leb
- lebberen
- lector
- lectuur
- ledematen
- ledenpop
- leder
- ledig
- ledigen
- ledikant
- leed
- leeftocht
- leeg
- leek
- leem
- leemte
- leen
- leenwoord
- leep
- leer 1
- leer 2
- leer 3
- leest
- leeuw
- leeuwerik
- lef
- lefgozer
- leg
- legaal
- legaat 1
- legaat 2
- legalisatie
- legaliseren
- legatie
- legbatterij
- legen
- legenda
- legende
- leger 1
- leger 2
- legering
- leges
- leggen
- legger
- legioen
- legionair
- legitiem
- legitimatie
- legitimeren
- lego
- leguaan
- lei
- -lei
- leiden
- leidsel
- leis
- lek
- lekkage
- lekken
- lekker
- lekkernij
- lel 1
- lel 2
- lelie
- lelijk
- lellebel
- lemma
- lemmer
- lemmet 1
- lemmet 2
- lemmetje
- lende
- lenen
- lengen
- lengte
- lenig
- lenigen
- lens 1
- lens 2
- lente
- lentemaand
- lepel
- lepelaar
- leppen
- lepra
- lepreus
- leproos
- leraar
- leren 1
- leren 2
- les
- lesbienne
- lesbisch
- lesbo
- lessen
- lessenaar
- lest
- lethargie
- letsel
- letten
- letter
- letteren
- lettergreep
- leugen
- leuk
- leukemie
- leunen
- leuning
- leur
- leuren
- leus
- leut 1
- leut 2
- -leut
- leuteren
- leuze
- leven
- levendig
- levenselixer
- lever
- leverancier
- leveren
- leviet
- lexicon
- lezen
- liaan
- liaison
- libel 1
- libel 2
- liberaal
- libero
- libertijn
- libido
- libretto
- licentiaat
- licentie
- lichaam
- licht 1
- licht 2
- lichtekooi
- lichtelijk
- lichten 1
- lichten 2
- lichter
- lichte(r)laaie
- lichtmis
- lid 1
- lid 2
- lidmaat 1
- lidmaat 2
- lidmaatschap
- lidwoord
- liebaard
- lied
- lieden
- liederlijk
- lief
- liefde
- liefhebben
- liefhebber
- liefje
- liefkozen
- lieftallig
- liegen
- lier
- liëren
- lies
- -liet
- lieven
- lieverlee, van
- liflaf
- lift 1
- lift 2
- liften
- liga
- liggen
- liguster
- lij
- lijdelijk
- lijden
- lijdend voorwerp
- lijdende vorm
- lijf
- lijfeigene
- lijk 1
- lijk 2
- -lijk
- lijken
- lijkwade
- lijm
- lijmen
- lijn 1
- lijn 2
- lijnen
- lijnzaad
- lijp
- lijst 1
- lijst 2
- lijster
- lijvig
- lijzig
- lik
- likdoorn
- likeur
- likkebaarden
- likken 1
- likken 2
- likkepot
- lila
- lillen
- lilliputter
- limerick
- limiet
- limiteren
- limoen
- limonade
- limousine
- linde
- lineair
- -ling
- -ling(s)
- lingerie
- linguïst
- liniaal
- linie
- link 1
- link 2
- linker
- links
- linnen
- linoleum
- lint
- lintje
- lintworm
- linze
- lip
- liquidatie
- liquide
- liquideren
- lis 1
- lis 2
- lisdodde
- lispelen
- list
- listig
- litanie
- liter
- literatuur
- litho-
- litotes
- lits-jumeaux
- litteken
- liturgie
- live
- living
- livrei
- lob 1
- lob 2
- lobbes
- lobby
- lobbyen
- lobelia
- lobotomie
- locatie
- loco-
- locomotief
- lodderig
- lodderoog
- loden 1
- loden 2
- loebas
- loeder
- loef
- loei
- loei-
- loeien
- loeier
- loempia
- loens
- loep
- loer 1
- loer 2
- loeren
- loet
- lof
- loft
- loftuiting
- log
- logaritme
- logboek
- loge
- logé
- logement
- logen
- logenstraffen
- logeren
- logger
- loggia
- logica
- -logie
- logies
- logisch
- logistiek
- logo
- logopedie
- lok
- lokaal 1
- lokaal 2
- lokaliseren
- loket
- lokken
- lol
- lolbroek
- lolly
- lommer
- lommerd
- lomp 1
- lomp 2
- lomp 3
- lomperik
- lonen
- long
- lonken
- lont
- loochenen
- lood
- loods 1
- loods 2
- loodsen
- loof
- loofhuttenfeest
- loog
- looien
- look 1
- look 2
- loom
- loon
- loop
- looping
- loops
- loor
- loos
- -loos
- loot
- lopen
- loper
- lor
- lord
- lorgnet
- lork
- lorre
- lorrie
- lorum
- los 1
- los 2
- losbandig
- losbol
- löss
- lossen
- lot
- loten
- loterij
- lotgeval
- lotion
- lotto
- lotus
- louche
- lounge
- loungen
- louter
- louwmaand
- loven
- lover
- loyaal
- lozen
- lubben
- lubberen
- lucht
- luchten
- luchter
- luchtig
- lucide
- lucifer
- ludiek
- luguber
- lui 1
- lui 2
- luiaard
- luid
- luiden 1
- luiden 2
- luidens
- luidruchtig
- luidspreker
- luier
- luieren
- luifel
- luik
- luiken
- luilak
- luim
- luipaard
- luis
- luister
- luisteren
- luit
- luitenant
- luitjes
- luiwagen
- luiwammes
- luizen
- luizig
- lukken
- lukraak
- lul
- lulkoek
- lullen
- lullig
- lumineus
- lummel
- lummelen
- lunapark
- lunch
- lunchen
- lunet
- lupine
- luren
- lurken
- lurven
- lus
- lust
- lusten
- luster
- lustrum
- luttel
- luw
- luwte
- luxe
- luxueus
- lyceum
- lymf(e)
- lynchen
- lynx
- lyriek
- lyrisch
- lysol
Erstellt: 2021-02
M
etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
(E?)(L?) http://www.etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
- M
- ma
- maag
- maagd
- maai
- maaien
- maal 1
- maal 2
- maaltijd
- maan
- maand
- maandag
- maandstonden
- maar
- maarschalk
- maart
- maas
- maat 1
- maat 2
- maatregel
- maatschap
- macaber
- macaroni
- machinatie
- machine
- macho
- macht
- machtig
- macro-
- made
- madelief
- maestro
- maf
- maffen
- magazijn
- magazine
- magenta
- mager
- maggi
- magnaat
- magneet
- magnesium
- magnetisme
- magnetron
- magnolia
- maharadja
- mahonie
- mail
- mailing
- maillot
- maintenee
- mais
- majesteit
- majoor
- majoraan
- majorette
- mak
- makelaar
- maken
- maki
- makkelijk
- makker
- makreel
- mal 1
- mal 2
- malafide
- malaise
- malaria
- malen
- malie
- maliënkolder
- maling
- malkander
- mallejan
- mallemoer
- malloot
- mals
- mama
- mamma
- mammoet
- man
- manager
- manchet
- manco
- mand
- mandaat
- mandarijn 1
- mandarijn 2
- mandoline
- manege
- manen 1
- manen 2
- maneuver
- mangaan
- mangel
- mangelwortel
- mango
- mangrove
- maniak
- maniakaal
- manicure
- manie
- manier
- manifest
- manifesteren
- maniok
- manipulatie
- manipuleren
- manisch
- mank
- manna
- mannequin
- manoeuvre
- manoeuvreren
- manometer
- mans
- mantel
- mantelzorg
- manuaal
- manueel
- manuscript
- manusje
- map
- maraboe
- marathon
- mare
- marechaussee
- maretak
- margarine
- marge
- margriet
- marien
- marihuana
- marinade
- marine
- marionet
- maritiem
- marjolein
- mark
- markant
- markeren
- marketing
- markgraaf
- markies 1
- markies 2
- markt
- marmelade
- marmer
- marmot
- marron
- marsepein
- martelen
- marter
- martiaal
- mascara
- mascotte
- masker
- massa
- massaal
- massage
- masseren
- massief
- mast
- mastiek
- masturbatie
- masturberen
- mat 1
- mat 2
- mat 3
- matador
- mate
- materiaal
- materie
- materieel
- mathematicus
- mathematiek
- mathematisch
- matig
- matras
- matroos
- matse
- matsen
- matteren
- mattheuseffect
- mausoleum
- mauwen
- maximaal
- maximum
- mayonaise
- mazelen
- mazzel
- me
- meander
- mecenas
- mechanisch
- mechanisme
- medaille
- medaillon
- mede 1
- mede 2
- mededogen
- medeklinker
- media
- medicijn
- medicus
- mediteren
- medium
- mee
- meel
- meeldauw
- meent
- meer 1
- meer 2
- meerkoet
- meerkol
- meers
- meerschuim
- meerval
- meervoud
- mees
- meesmuilen
- meest
- meester
- meet
- meeuw
- meewarig
- meewerkend voorwerp
- mega-
- mei
- meid
- meidoorn
- meier
- meieren
- meineed
- meisje
- mejuffrouw
- mekaar
- mekkeren
- melaats
- melancholie
- melange
- melasse
- melde
- melden
- melig
- melisse
- melk
- melken
- melodie
- meloen
- mem
- membraan
- memo
- men
- meneer
- menen
- mengen
- menhir
- menie
- menig
- meniscus
- mennen
- menopauze
- mens
- mensa
- mensheid
- menstruatie
- menstrueren
- -ment
- mentaal
- mentor
- menu
- menuet
- mep
- merel
- meren
- merg
- mergel
- merites
- merk
- merken
- merkwaardig
- merrie
- mes
- mesjogge, mesjokke
- messing
- mest
- mesten 1
- mesten 2
- mesties
- met 1
- met 2
- meta-
- metaal
- metamorfose
- meten
- meteoor
- meteoriet
- meteorologie
- meter 1
- meter 2
- metgezel
- methode
- metro
- metselen
- metsen
- metten
- metworst
- meubel
- meug
- meuk
- meute
- mevrouw
- mezzo
- mi
- m(i)auwen
- mica
- micro-
- middag
- middel
- middelen
- midden
- mie 1
- mie 2
- mier
- mies
- mieters
- mietje
- migraine
- migreren
- mihoen
- mij
- mijden
- mijl
- mijn 1
- mijn 2
- mijnheer
- mijt
- mijter
- mikado
- mikken
- mikmak
- mild
- milieu
- militair
- militie
- miljard
- miljoen
- milli-
- milt
- miltvuur
- mime
- mimiek
- mimosa
- min 1
- min 2
- min 3
- minachten
- minaret
- minder
- minderbroeder
- mineraal
- minestrone
- mini-
- miniatuur
- miniem
- minimaal
- minimum
- minister
- mink
- minkukel
- minoriet
- minst
- minstens
- minstreel
- minuscuul
- minuut
- mirre
- mis 1
- mis 2
- mis-
- misantroop
- misbaar
- misdaad
- miserabel
- misère
- miserie
- mispel
- misschien
- misselijk
- missen
- missie
- mist
- mitella
- mitrailleur
- mits
- mixen
- mixer
- mobiel 1
- mobiel 2
- modaal 1
- modaal 2
- modder
- mode
- modem
- modereren
- modern
- modificeren
- moe
- moed
- moede
- moeder
- moeflon
- moeien
- moeilijk
- moeinis
- moeite
- moeke
- moer 1
- moer 2
- moeras
- moerbei
- moeren
- moes
- moesson
- moestuin
- moeten
- mof 1
- mof 2
- moffelen
- mogelijk
- mogen
- mohammedaan
- mok
- moker
- mokka
- mokkel
- mokken
- mol 1
- mol 2
- mol 3
- molecuul
- molen
- molière
- mollen
- mollig
- molm
- moloch
- molton
- mom
- moment
- mompelen
- monarch
- mond
- mondain
- mondharmonica
- mondig
- mongool
- monitor
- monnik
- mono-
- monoftong
- monster 1
- monster 2
- monsteren
- monter
- monteren
- monteur
- montuur
- monument
- mooi
- moor
- moord
- moot
- mop
- mops
- moraal
- moreel
- morel
- mores
- morfeem
- morfologie
- morganatisch
- morgen 1
- morgen 2
- mormel
- morren
- morsdood
- morse
- morsen
- mortel
- mortier 1
- mortier 2
- mos
- moskee
- moslim
- mossel
- mosterd
- mot 1
- mot 2
- motel
- motet
- motie
- motief
- motor
- motregen
- motto
- mousse
- mout
- mouw
- mud
- muesli
- muf
- mug
- mui
- muil 1
- muil 2
- muildier
- muilezel
- muis 1
- muis 2
- muiten
- muizenis
- mul 1
- mul 2
- mulat
- multi-
- multiplex
- mum
- mummelen
- mummie
- munitie
- munt 1
- munt 2
- murmelen
- murw
- mus
- museum
- musical
- muskaat
- muskaatwijn
- muskusrat
- muts
- muur 1
- muur 2
- muzak
- muze
- muzelman
- muziek
- muzikaal
- mythe
- mythologie
Erstellt: 2021-02
N
etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
(E?)(L?) http://www.etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
- N
- na
- naad
- naaf
- naaien
- naakt
- naald
- naam
- naamval
- naamwoord
- naamwoordelijk gezegde
- naar 1
- naar 2
- naarstig
- naast
- nabij
- nabootsen
- nachecken
- nacht
- nachtbraken
- nachtegaal
- nachtmerrie
- nadeel
- nader
- naderhand
- nafta
- nagel
- naïef
- naijver
- najaar
- naken
- nakend
- namens
- nappa
- nar
- narcis
- narwal
- nasaal
- nasi
- nat
- natie
- nationaal
- nationaliseren
- nationalisme
- natrium
- naturel
- naturisme
- natuur
- natuurkunde
- nautisch
- nauw
- nauwelijks
- navel
- navenant
- navigatie
- navrant
- nazi
- necrologie
- nectar
- neder
- nederig
- nee(n)
- neef
- neer
- neerstrijken
- neet
- negatie
- negatief
- negen
- neger
- negeren
- negerin
- negligé
- neigen
- nek
- nel
- nemen
- neo-
- nep
- nepotisme
- nerf 1
- nerf 2
- nergens
- nering
- nerts
- nerveus
- nest
- nestel
- nestelen
- net 1
- net 2
- netel
- netjes
- netto
- netwerk
- netwerken
- neuken
- neurose
- neus
- neut
- neutraal
- neutron
- nevel
- neven
- nevens
- nicht 1
- nicht 2
- nicotine
- niemand
- nier
- niet
- nieten
- nietes
- nietig
- nietje
- niets
- niettemin
- nieuw
- nieuwerwets
- niezen
- nihil
- nijd
- nijdas
- nijgen
- nijlpaard
- nijpen
- nijver
- nikker
- niks
- nimf
- nippen
- nippertje
- nipt
- nis
- -nis
- nitwit
- niveau
- nivelleren
- nobel
- noch
- node(n)
- noedels
- noemen
- noen
- nog
- noga
- nok
- nokken
- nomade
- -nomie
- nominatief
- non-
- non
- nonchalant
- nondedju
- nonkel
- nonsens
- nood
- nooddruft
- nooit
- noord
- noot 1
- noot 2
- nootmuskaat
- nop
- nopen
- nopens
- nor
- norm
- normaal
- normaliter
- normeren
- nors
- nostalgie
- nota
- notaris
- noteren
- notie
- notitie
- notoir
- notulen
- nou
- november
- nozem
- nu, nou
- nuance
- nuanceren
- nuchter
- nudisme
- nul
- numeriek
- nummer
- nurks
- nut
- nylon
Erstellt: 2021-02
O
etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
(E?)(L?) http://www.etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
- O
- oase
- obelisk
- ober
- object
- obligatie
- obsceen
- obscuur
- obstakel
- occasion, occasie
- occult
- oceaan
- och
- ochtend
- octopus
- octrooi
- ode
- odeur
- oedeem
- oehoe
- oer
- oer-
- oeros
- oester
- oeuvre
- oever
- of
- offer
- offeren
- offerte
- officieel
- officier
- officieus
- ofschoon
- ogen
- ogenblik
- ogenblikkelijk
- oker
- okkernoot
- oksel
- oktober
- oleander
- olie
- oliesel
- oliesjeik
- olifant
- olijf
- olijk
- olm
- olympiade
- om
- oma
- ombudsman
- omdat
- omelet
- omheen
- omineus
- omnibus 1
- omnibus 2
- omnivoor
- omroep
- omstandigheid
- omtrek
- omtrent
- omzet
- omzichtig
- on-
- onager
- onbepaalde wijs
- onbestendig
- onbewust
- onbezonnen
- ondanks
- onder
- onderhevig
- onderkast
- ondermijnen
- onderwerp
- onecht
- ongebreideld
- ongedierte
- ongedurig
- ongegrond
- ongehavend
- ongekend
- ongel
- ongelikt
- ongenaakbaar
- ongerief
- ongerust
- ongesteld
- ongeval
- ongeveer
- ongezeglijk
- onguur
- onheil
- onkel
- onkunde
- onkundig
- onnozel
- ons 1
- ons 2
- onstuimig
- ont-
- ontberen
- ontbijten
- ontfermen
- ontfutselen
- onthalen
- ontheemd
- onthutst
- ontiegelijk
- ontij
- ontkennen
- ontluiken
- ontmoeten
- ontologie
- ontredderd
- ontroerd
- ontwaren
- ontzag
- onverholen
- onvervaard
- onvoltooid verleden tijd
- onweer
- onwijs
- onyx
- onze
- ooft
- oog
- oogappel
- oogluikend
- oogst
- oogsten
- ooi
- ooibos
- ooievaar
- ooit
- ook
- oom
- oor
- oor-
- oord
- oordeel
- oorlam
- oorlof
- oorlog
- oorsprong
- oorvijg
- oorworm
- oorzaak
- oost
- ootje
- ootmoed
- op
- opa
- opaal
- opdirken
- opdoffen
- opdoffer
- opdracht
- opeens
- open
- openbaar
- opensperren
- opera
- operatie
- opereren
- operette
- opgetogen
- ophitsen
- opinie
- opium
- opkalefateren
- opkrikken
- oplaaien
- oplage
- oplazeren
- opoe
- opper-
- opperen
- opponeren
- oppositie
- oprecht
- oproer
- opschorten
- opslokken
- opsouperen
- opstand
- opstel
- opstootje
- optica
- opticien
- optie
- optiek
- optimaal
- optimisme
- optimist
- optimistisch
- optisch
- opzet
- oraal
- orakel
- oranje
- oratie
- oratorium
- orchidee
- orde 1
- orde 2
- ordenen
- ordentelijk
- order
- ordinair
- ordner
- oregano
- oreren
- orgaan
- organist
- orgasme
- orgel
- orgie
- oriënteren (zich)
- origine
- origineel
- orka
- orkaan
- orkest
- ornitholoog
- orthodox
- os
- otter
- oubollig
- oud
- oudbakken
- ouderling
- ouderwets
- oudheid
- outer
- ouverture
- ouvreuse
- ouwel
- ovaal
- ovatie
- oven
- over
- overall
- overhandigen
- overheid
- overigens
- overlijden
- overloop
- overtreffende trap
- overtuigen
- ozon
Erstellt: 2021-02
P
etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
(E?)(L?) http://www.etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
- P
- paal
- paap
- paar
- paard
- paars
- pacht
- pact
- pad 1
- pad 2
- paddenstoel
- paella
- paf 1
- paf 2
- page
- pagina
- pak 1
- pak 2
- pakken
- pakket
- palaver
- paleis
- palet
- paling
- palissade
- paljas
- pallet
- palliatief
- palm 1
- palm 2
- Palmpasen
- pamflet
- pan
- pan-
- panacee
- pand 1
- pand 2
- pand 3
- panda
- pandoer
- paneel
- panel
- paneren
- panfluit
- paniek
- panne
- panorama
- pantalon
- panter
- pantoffel
- pantser
- pap
- papa
- papaver
- papegaai
- paperassen
- paperclip
- papier
- pappa
- pappenheimer
- paprika
- paraaf
- paraat
- parabel
- parabool
- parade
- paradijs
- paraferen
- paraffine
- paragraaf
- parallel
- parcours
- parel
- parelhoen
- paren
- parfum
- park
- parka
- parket
- parkiet
- parlement
- parochie
- parodie
- parool
- part
- parterre
- participeren
- participium
- particulier
- partij
- partituur
- partizaan
- partner
- parvenu
- pas 1
- pas 2
- pas 3
- pasar
- Pasen
- pasja
- paspoort
- passaat
- passage
- passen
- passer
- passeren
- passie
- passief
- pasta 1
- pasta 2
- pastei
- pastel
- pastoor
- patat
- paté
- patent 1
- patent 2
- pater
- paternoster
- pathos
- patience
- patiënt
- patiëntie
- patio
- patjakker
- patrijs
- patriot
- patroon 1
- patroon 2
- patroon 3
- patrouille
- patser
- pauk
- paus
- pauw
- pauze
- paviljoen
- pech
- pecuniair
- pedaal
- pedagogie
- pedagoog
- pedant
- peddel
- peddelen 1
- peddelen 2
- pedicure
- pedofilie
- peen
- peer
- pees
- peet, peter
- pegel
- peignoir
- peil
- peinzen
- pek
- pekel
- pekelharing
- pelgrim
- pelikaan
- pellen
- peloton
- pelotte
- pels
- peluw
- pen
- penalty
- penarie
- pendant
- pendel
- penibel
- penicilline
- penis
- penning
- penoze
- pens
- penseel
- pensioen
- pension
- pensionaris
- pentatlon
- penthouse
- peper
- pepermunt
- peppel
- per
- perceel
- perfect
- perforeren
- performance
- pergola
- periode
- periscoop
- perk
- permanent
- permanenten
- permissie
- perplex
- perron
- pers 1
- pers 2
- persen
- persiflage
- persoon
- persoonlijk voornaamwoord
- persoonsvorm
- perspectief
- pertinent
- pervers
- perzik
- pessarium
- pessimisme
- pessimist
- pest
- pesten
- pestilentie
- pet
- pet 2
- peter
- peterselie
- petieterig
- petitie
- petoet
- petroleum
- pets
- petticoat
- petto
- petunia
- peuk
- peul
- peuren
- peut
- peuter
- peuteren
- peuzelen
- piano 1
- piano 2
- pianoforte
- picknick
- pick-up
- pidgin
- pief
- piek 1
- piek 2
- piekeren
- piemel
- pienter
- piepen
- pier 1
- pier 2
- pierement
- pierewaaien
- piesen
- pigment
- pij
- pijl
- pijler
- pijn
- pijnappel
- pijnbank
- pijnboom
- pijnigen
- pijnpit
- pijp
- pik 1
- pik 2
- pik 3
- pikant
- pikeren
- pikeur
- pikken
- pikzwart
- pil 1
- pil 2
- pilaar
- piloot
- pils
- piment
- pimpelen
- pimpelmees
- pin 1
- pin 2
- pincet
- pinda
- pindakaas
- pineut
- pingpong
- pinguïn
- pink
- Pinksteren
- pinnen
- pint
- pioen
- pion
- pionier
- pips
- piraat
- piramide
- pirouette
- pis
- pisang
- pissen
- pistache
- piste
- pistolet
- pistool
- pit 1
- pit 2
- pitten
- pizza
- plaag
- plaat
- plaats
- pladijs
- plafond
- plag
- plagiaat
- plak 1
- plak 2
- plakken
- plan
- planeet
- plank
- plankier
- plant
- plantage
- plas
- plasma
- plastic
- plat 1
- plat 2
- plataan
- plateel
- platform
- platina
- platje
- platonisch
- plaveien
- plavuis
- plebs
- plechtig
- plee
- plegen
- pleidooi
- plein
- pleister
- pleit
- pleite
- pleiten
- plek
- plempen
- plenair
- plenzen
- pletten
- pleuris
- plevier
- plezant
- plezier
- plicht
- plint
- ploeg 1
- ploeg 2
- ploert
- ploeteren
- ploffen
- plomp 1
- plomp 2
- plomp 3
- plons
- plots
- plotseling
- pluche
- pluim
- pluimage
- pluis 1
- pluis 2
- pluk
- plukken
- pluksel
- plunderen
- plunje
- plus
- po
- pochen
- podium
- poedel
- poedelprijs
- poeder
- poëet
- poef 1
- poef 2
- poel
- poelier
- poema
- poen 1
- poen 2
- poep 1
- poep 2
- poepen 1
- poepen 2
- poes
- poesiealbum
- poets
- poetsen
- poëzie
- pogen
- pok
- poken
- poker
- pol
- polder
- poleren
- polijsten
- polikliniek
- polis
- politicus
- politie
- politiek 1
- politoeren
- polka
- pollepel
- polo
- polonaise
- pols
- pomerans
- pommade
- pomp
- pompelmoes
- pompen
- pompeus
- pompoen
- poncho
- pond
- ponem
- poneren
- pont
- pontificaal
- ponton
- pontonnier
- pony
- pooier
- pook
- pool 1
- pool 2
- pool 3
- poon
- poort
- poorter
- poos
- poot 1
- poot 2
- pop 1
- pop 2
- popelen
- populair
- populatie
- populier
- poreus
- porie
- pornografie
- porren
- porselein
- port
- portaal
- portefeuille
- portemonnee
- portfolio
- portie
- portiek
- portier 1
- portier 2
- porto
- portret
- positie
- positief
- post 1
- post 2
- post 3
- post 4
- post-
- postelein
- poster
- postuum
- pot 1
- pot 2
- potas
- poten
- potent
- potig
- potlood
- pots
- potsenmaker
- potten
- potvis
- pover
- praal
- pracht
- prachtig
- prairie
- prak
- prakje
- prakken
- praktijk
- pralen
- praline
- pram
- prat
- praten
- pre-
- precair
- precario
- precies
- predicaat
- preek
- prefereren
- prefix
- pregnant
- prei
- preken
- premier
- prent
- prepareren
- prepositie
- presens
- present
- preshave
- president
- pret
- preuts
- prevelement
- prevelen
- prieel
- priem
- priemgetal
- priester
- prijs
- prijzen 1
- prijzen 2
- prik 1
- prik 2
- prik 3
- prikje
- prikken
- pril
- prima
- prins
- prior
- prisma
- privaat
- pro-
- proberen
- probleem
- proces
- proces-verbaal
- produceren
- proef
- proefballon
- proeven
- professional
- professioneel
- profijt
- project
- proloog
- promotie
- promoveren
- prompt
- pronken
- pront
- -proof
- prooi
- prop
- propeller
- proper
- proportie
- protestant
- protesteren
- proto-
- proton
- provisie
- proza
- pruik
- pruim
- prul
- prut
- prutsen
- psalm
- psyche
- psychiater
- psychiatrie
- psychologie
- pub
- puber
- puberen
- puberteit
- publiceren
- publiek 1
- publiek 2
- pudding
- pui
- puik
- puin
- puist
- pukkel
- pul
- pulken
- pulp
- puls
- pump
- punaise
- punk
- punniken
- punt
- pup
- puppy
- pupil 1
- pupil 2
- puree
- purper
- pus
- put
- putsch
- putten
- puur
- puzzel
- pyjama
- pyromaan
- pyromanie
Erstellt: 2021-02
Q
etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
(E?)(L?) http://www.etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
- Q
- qua
- quadrille
- quarantaine
- quartair
- quasi
- queeste
- queue
- quickstep
- quisling
- quitte
- quiz
- quorum
- quota
- quote
- quotum
Erstellt: 2021-02
R
etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
(E?)(L?) http://www.etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
- R
- ra
- raad
- raadsel
- raaf
- raak
- raam
- raap
- raar
- raaskallen
- raat
- rabarber
- rabat
- rabbi
- rabbijn
- rabiës
- race
- racisme
- racket
- rad 1
- rad 2
- radar
- radbraken
- raden
- raderen
- radiateur
- radiator
- radicaal
- radijs
- radio
- radioactief
- radius
- rafel
- raffia
- rag
- rage
- ragebol
- ragout
- rail
- rakelings
- raken
- raket 1
- raket 2
- raki
- rakker
- ram 1
- ram 2
- ramadan
- rammelaar 1
- rammelaar 2
- rammelen
- rammen
- ramp
- rampspoed
- rampzalig
- ramsj
- rancune
- rand
- rang
- rangeren
- ranja
- rank 1
- rank 2
- ransuil
- rantsoen
- ranzig
- rap
- rapen
- rapport
- rariteit
- ras 1
- ras 2
- rasp
- raster 1
- raster 2
- rat
- ratel
- ratelen
- ratio
- ratjetoe
- rauw
- ravage
- ravijn
- ravotten
- razen
- razernij
- razzia
- re
- re-
- reactie
- reageren
- realiseren
- rebel
- rebels
- rebus
- recalcitrant
- recent
- recept
- reces
- recherche
- rechercheur
- recht 1
- recht 2
- rechtbank
- rechter 1
- rechter 2
- rechtgeaard
- rechts
- rechtstreeks
- rechtvaardig
- recidivist
- recital
- reclame
- record
- recorder
- recreatie
- rectificeren
- rector
- reçu
- redactie
- redden
- redderen
- reddingsboei
- rede
- redelijk
- reden
- reder
- reduceren
- ree
- reeds
- reëel
- reeks
- reep
- refectorium
- referendum
- referentie
- refereren
- reflex
- reform
- reformatie
- reformeren
- refrein
- refter
- regel
- regelen
- regelmaat
- regelmatig
- regelneef
- regen
- regeren
- reggae
- regie
- regime
- regiment
- regio
- regionen
- register
- reglement
- regressie
- rehabiliteren
- reiger
- reiken
- reilen
- rein
- reïncarnatie
- reinigen
- reis
- reizen
- reiziger
- rek
- rekenen
- rekening-courant
- rekest
- rekken
- rekwisiet
- rel
- relaas
- relatie
- relatief
- relaxed
- relaxen
- relevant
- relict
- reliek
- religie
- relikwie
- reling
- rem
- rembours
- remedie
- remmen
- ren
- renaissance
- rendabel
- rendier
- rennen
- rente
- repareren
- repel
- repertoire
- repliceren
- repliek
- reportage
- reppen
- reptiel
- republiek
- reputatie
- reserve
- reserveren
- reservoir
- resistent
- resolutie
- respect
- respijt
- respons
- rest
- restaurant
- restaureren
- restauratie
- resten
- resteren
- resusfactor
- retro
- rettich
- reuk
- reuma
- reumatiek
- reünie
- reus
- reuzel
- revalidatie
- revalideren
- revanche
- reven
- reverence
- reverentie
- revisie
- revolutie
- revolver
- revue
- riant
- rib
- ribbel
- richel
- richten
- ridder
- riek
- rieken
- riem 1
- riem 2
- riem 3
- riet
- rif
- rigoureus
- rij
- rijden
- rijgen
- rijk 1
- rijk 2
- rijksdaalder
- rijm 1
- rijm 2
- rijp 1
- rijp 2
- rijs
- rijst
- rijtuig
- rijwiel
- rijzen
- rillen
- rimboe
- rimpel
- ring
- ringeloren
- rins
- riool
- risico
- riskeren
- rite
- ritme
- rits
- ritselen
- rivaal
- rivier
- rob
- robber(tje)
- robe
- robot
- rochelen
- rock
- roddelen
- rododendron
- roe(de)
- roeien
- roek
- roekeloos
- roem
- roep
- roepen
- roer 1
- roer 2
- roer 3
- roerbakken
- roerdomp
- roeren
- roes
- roest
- roet
- rogge
- rok
- roken
- rokken
- rol
- rollade
- rollator
- rollen
- roman
- romance
- rommel
- rommelen
- romp
- rompslomp
- rond
- rondpunt
- ronselen
- röntgen
- rood
- roof
- rooien
- rook
- room
- rooms
- roos 1
- roos 2
- rooster
- ros
- rosbief
- rosé
- rosmarijn
- rossen
- rot 1
- rot 2
- rotan
- roteren
- rotje
- rotonde
- rots
- rotten
- rotzooi
- route
- routine
- routineus
- rouw
- rouwen
- roven
- royaal
- roze
- rozemarijn
- rozijn
- rubber
- rubriek
- ruchtbaar
- rug
- rugby
- rui
- ruien
- ruif
- ruig
- ruiken
- ruiker
- ruilen
- ruim 1
- ruim 2
- ruimte
- ruin
- ruisen
- ruit
- ruiter
- ruïne
- rukken
- rum
- rumoer
- rund
- rune
- runnen
- rups
- rust
- rusten
- rustiek
- rut
- ruw
- ruzie
Erstellt: 2021-02
S
etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
(E?)(L?) http://www.etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
- S
- -s 1
- -s 2
- saai
- sabbat
- sabbelen
- sabel
- sabotage
- saboteren
- sacharine
- sacraal
- sacrament
- sadisme
- sadist
- safari
- saffier
- saffraan
- sage
- sakkerloot
- salade
- salamander
- salami
- salaris
- saldo
- salon
- salto
- salueren
- saluut
- salvo
- sambal
- samen
- samenstelling
- samenzweren
- sanatorium
- sanctie
- sanctioneren
- sandaal
- sandwich
- saneren
- sanitair
- sap
- sapperloot
- sarcasme
- sarcofaag
- sardine
- sardonisch
- sarren
- sas
- sassen
- satan
- saté
- satelliet
- sater
- satijn
- satire
- satirisch
- saucijs
- sauna
- saus
- sausen
- savanne
- saxofoon
- scabreus
- scala
- scalp
- scalpel
- scalperen
- scan
- scanderen
- scannen
- scanner
- scene
- scène
- scepsis
- scepter
- scepticus
- sceptisch
- schaaf
- schaak
- schaakmat
- schaal 1
- schaal 2
- schaamdeel
- schaamte
- schaap
- schaar 1
- schaar 2
- schaars
- schaats
- schaatsen
- schacht
- schade
- schaden
- schaduw
- schaffen
- schaft
- schaften
- schakel
- schakelen
- schaken 1
- schaken 2
- schakeren
- schakering
- schalk
- schalks
- schallen
- schalmei
- schamel
- schamen (zich)
- schampen
- schamper
- schandaal
- schandalig
- schande
- schans
- schap
- -schap
- schappelijk
- schar
- scharen
- scharensliep
- scharlaken
- scharminkel
- scharnier
- scharrelei
- scharrelen
- scharrelkip
- schat
- schateren
- schatten
- schaven
- schavot
- schavuit
- schede
- schedel
- scheef
- scheel
- scheen
- scheerlijn
- scheet
- scheiden
- scheikunde
- schel 1
- schel 2
- schelden
- schelen
- schellak
- schellen
- schellinkje
- schelm
- schelp
- schelvis
- schema
- schemer
- schemeren
- schemering
- schenden
- schending
- schenkel
- schenken
- schennis
- schep
- schepen
- scheppen 1
- scheppen 2
- schepsel
- scheren 1
- scheren 2
- scherf
- schering
- scherm
- schermen
- schermutseling
- schermutseling
- scherp
- scherts
- schertsen
- schets
- schetsen
- schetteren
- scheur
- scheurbuik
- scheuren
- scheut
- scheutig
- schicht
- schichtig
- schielijk
- schier
- schiereiland
- schieten
- schiften
- schijf
- schijn
- schijnen
- schijt
- schijten
- schik
- schikken
- schikking
- schil
- schild
- schilder
- schilderachtig
- schilderen
- schilderij
- schildklier
- schildknaap
- schildpad
- schildwacht
- schilfer
- schilferen
- schillen
- schim
- schimmel 1
- schimmel 2
- schimmelen
- schimmig
- schimp
- schimpscheut
- schip
- schipper
- schipperen
- schisma
- schitteren
- schizofrenie
- schlager
- schlemiel
- schmink
- schminken
- schnabbel
- schnabbelen
- schnitzel
- schobbejak
- schoeien
- schoeisel
- schoelje
- schoen
- schoener
- schoep
- schoffel
- schoffelen
- schofferen
- schoft 1
- schoft 2
- schok
- schokken
- schol 1
- schol 2
- scholastiek
- scholekster
- scholen
- scholier
- schollevaar
- scholver
- schommel
- schommelen
- schoof
- schooien
- schooier
- school 1
- school 2
- schoon 1
- schoon 2
- schoon-
- schoorsteen
- schoorsteenmantel
- schoorvoetend
- schoot 1
- schoot 2
- schop 1
- schop 2
- schoppen 1
- schoppen 2
- schor 1
- schor 2
- schorem
- schorpioen
- schorr(i)emorrie
- schors
- schorsen
- schorseneer
- schort
- schorten
- schot 1
- schot 2
- schotel
- schots 1
- schots 2
- schotschrift
- schouder
- schout
- schout-bij-nacht
- schouw 1
- schouw 2
- schouwburg
- schouwen
- schouwspel
- schraag
- schraal
- schragen
- schram
- schrander
- schransen
- schrapen
- schrappen
- schrede
- schreeuw
- schreeuwen
- schreien
- schriel
- schrift
- schriftelijk
- schriftuur
- schrijden
- schrijlings
- schrijn
- schrijnen
- schrijven
- schrijvertje
- schrik
- schrikbarend
- schrikkeljaar
- schrikken
- schril
- schrobben
- schrobbering
- schroef
- schroeien
- schroeven
- schrokken
- schromelijk
- schromen
- schrompelen
- schroom
- schroot(je)
- schub
- schuchter
- schudden
- schuier
- schuieren
- schuifelen
- schuilen
- schuilevinkje
- schuim
- schuimen
- schuin
- schuinsmarcheerder
- schuit
- schuiven
- schuld
- schuldig
- schulp
- schunnig
- schuren
- schurft
- schurk
- schurken
- schut
- schutten
- schutter
- schutteren
- schutterij
- schutting
- schuur
- schuw
- schuwen
- schwung
- sciencefiction
- -scoop
- scooter
- score
- scoren
- scriptie
- scrupule
- sculptuur
- -se
- seance
- secondant
- seconde
- secreet 1
- secreet 2
- secreet 3
- secretaire
- secretariaat
- secretaris
- secretaris-generaal
- secretaresse
- secretie
- sectie
- sector
- secundair
- secuur
- sedert
- sediment
- segment
- segregatie
- sein
- seizoen
- seks
- sekse
- seksisme
- seksistisch
- seksualiteit
- seksueel
- sektariër
- sekte
- -sel
- selderij
- selecteren
- selectie
- selenium
- semantiek
- semester
- semi-
- seminar
- seminarie
- senaat
- senator
- seniel
- senior
- sensatie
- sensationeel
- sensueel
- sentiment
- sentimenteel
- separaat
- separeren
- sepia
- seponeren
- september
- septisch
- sereen
- serge
- sergeant
- serie
- serieus
- sering
- sermoen
- seropositief
- serpent
- serpentine
- serre
- serum
- serveren
- servet
- serviel
- servies
- sesam
- sessie
- set
- sfeer
- sfinx
- shag
- shampoo
- sherry
- shirt
- shoarma
- shock
- shop
- shoppen
- show
- showroom
- si
- sidderaal
- sidderen
- siepel
- sier
- sieraad
- sieren
- siësta
- sifon
- sigaar
- sigaret
- signaal
- signalement
- signatuur
- signeren
- sijpelen
- sijs
- sijsjeslijmer
- sik
- sikkel
- sikkeneurig
- sikkepit(je)
- sikker
- silhouet
- silicium
- silicone
- silo
- simpel
- simplisme
- simplistisch
- simuleren
- simultaan
- sinaasappel
- sinds
- sinecure
- singel
- sinister
- sinjeur
- sint
- sintel
- sinterklaas
- sinus
- sip
- sire
- sirene
- siroop
- sisal
- sissen
- situatie
- sjaal
- sjabloon
- sjacheren
- sjah
- sjako
- sjalot
- sjamaan
- sjanker
- sjans, chance
- sjees
- sjeik
- sjekkie
- sjerp
- sjezen
- sjibbolet
- sjilpen
- sjoege
- sjoelbak
- sjoelbakken
- sjoelen
- sjoemelen
- sjofel
- sjokken
- sjorren
- sjouwen
- sjwa
- skai
- skelet
- skelter
- sketch
- ski
- sla
- slaaf
- slaag
- slaags
- slaan
- slaap
- slaapbank
- slaatje
- slab
- slabakken
- slachten
- slachtoffer
- sladood
- slag
- slagen
- slager
- slagregen
- slagvaardig
- slagzij
- slak 1
- slak 2
- slaken
- slalom
- slampamper
- slang 1
- slang 2
- slank
- slap
- slapen
- slapjanus
- slavink
- slecht
- slechten
- slechts
- slechtvalk
- sle(d)e
- sleedoorn
- sleet
- sleets
- slempen
- slenteren
- slepen
- slet
- sleuf
- sleur
- sleuren
- sleutel
- slib
- sliert
- slijk
- slijm
- slijmbal
- slijmen
- slijmerig
- slijmjurk
- slijpen
- slijtage
- slijten 1
- slijten 2
- slijter
- slik
- slikken
- slim
- slinger
- slingeren
- slinken
- slinks
- slip 1
- slip 2
- slippen
- slipper
- slippertje
- sliptong
- slobberen 1
- slobberen 2
- slobeend
- slobkous
- slodderen
- sloddervos
- sloeber
- sloep
- sloerie
- slof
- sloffen
- slogan
- slok
- slokdarm
- slokken
- slokop
- slons
- sloof
- sloom
- sloop 1
- sloop 2
- sloot
- slop
- slopen
- slordig
- slot
- sloven
- sluier
- sluik
- sluiken
- sluimeren
- sluipen
- sluis
- sluiten
- sluizen
- slungel
- slurf
- slurpen
- sluw
- smaad
- smaak
- smachten
- smadelijk
- smaken
- smakken
- smal
- smalen
- smalt
- smaragd
- smart
- smeden
- smeer
- smeerkees
- smeerlap
- smeerpoets
- smeken
- smelten
- smeren
- smerig
- smeris
- smet
- smetten
- smeulen
- smid
- smidse
- smiecht
- smijten
- smikkelen
- smoel
- smoes
- smoezelig
- smoezen
- smog
- smoking
- smokkelen
- smoren
- smous
- smout
- smullen
- smulpaap
- smurf
- smurrie
- snaaien
- snaak
- snaar
- snack
- snackbar
- snakken
- snappen
- snater
- snateren
- snauwen
- snavel
- snede
- snedig
- snee
- sneer
- sneeuw
- sneeuwblind
- sneeuwen
- snel
- snellen
- snerpen
- snert
- sneu
- snijden
- snik 1
- snik 2
- snikken
- snip
- snipper
- snipverkouden
- snit
- snob
- snoeien
- snoek
- snoep
- snoepen
- snoepreisje
- snoer
- snoes
- snoeshaan
- snoet
- snoeven
- snol
- snood
- snor 1
- snor 2
- snorfiets
- snorkel
- snorren
- snot
- snottebel
- snotteren
- snuffelen
- snuffen
- snufje
- snugger
- snuif
- snuisterij
- snuit
- snuiten
- snuiter
- snuiven
- snurken
- so
- sober
- sociaal
- socialisme
- sociëteit
- soda
- sodeju
- sodemieter
- sodomie
- soebatten
- soelaas
- soep
- soepel
- soes
- soeverein
- soezen
- sof
- sofa
- softdrug
- software
- soja
- sok 1
- sok 2
- sokkel
- sol
- solair
- solarium
- soldaat
- solderen
- soldij
- solidair
- solide
- solist
- solitair
- sollen
- solliciteren
- solo
- solutie
- som
- somber
- sombrero
- sommige
- soms
- somtijds
- sonar
- sonate
- sonde
- sonderen
- sonnet
- sonoor
- soort
- soortelijk
- soortement
- sop
- soppen
- sopraan
- sorbet
- sores
- sorry
- sorteren
- souffleren
- souper
- souperen
- souplesse
- souteneur
- souterrain
- souvenir
- sowieso
- spa 1
- spa 2
- spaak
- spaan
- spaander
- spaat
- spa(de)
- spagaat
- spaghetti
- spalk
- spalken
- spam
- span 1
- span 2
- spaniël
- spanjool
- spannen
- spant
- spar
- sparen
- spartaans
- spasme
- spastisch
- spat 1
- spat 2
- spatader
- spatel
- spatie
- spatt(er)en
- specerij
- specht
- speciaal
- specie
- specificatie
- specificeren
- specifiek
- spectaculair
- spectrum
- speculaas
- speculeren
- speech
- speeksel
- speels
- speen
- speer
- spek 1
- spek 2
- spekken
- spektakel
- spel
- speld
- spelen
- spelevaren
- speling
- spellen
- spelonk
- spelt
- spencer
- spenderen
- spenen
- sperma
- sperren
- spervuur
- sperzieboon
- spetter(en)
- speuren
- spieden
- spiegel
- spiegelei
- spieken
- spier
- spiering
- spiernaakt
- spierwit
- spies
- spijbelen
- spijker
- spijkerbroek
- spijl
- spijs
- spijt
- spijtoptant
- spijzigen
- spikkel
- spil
- spilziek
- spin
- spinazie
- spinet
- spinnen
- spinrok
- spion
- spionage
- spiraal
- spiritisme
- spiritueel
- spiritus
- spit 1
- spit 2
- spits 1
- spits 2
- spitsvondig
- spitten
- spleet
- splijten
- splinter
- splinternieuw
- splitsen
- spoed
- spoeden
- spoedig
- sponning
- spons
- sponsor
- spontaan
- spook
- spoor 1
- spoor 2
- sporadisch
- spore
- sport 1
- sport 2
- spot 1
- spot 2
- spotten
- spouw
- spraak
- sprankelen
- spreekwoord
- sprei
- spreiden
- spreken
- sprenkelen
- spreuk
- spriet
- springen
- sprinkhaan
- sprinkler
- sprint
- sprinten
- sprits
- sproet
- sprokkelen
- sprokkelmaand
- sprong
- sprookje
- sprot
- spruit
- spruiten
- spruitje
- spugen
- spui
- spuien
- spuigat
- spuit
- spuiten
- spul
- spurrie
- spurt
- sputteren
- spuug
- spuwen
- staaf
- staak
- staal 1
- staal 2
- staan
- staander
- staar
- staart
- staat 1
- staat 2
- staatsecretaris
- staatsie
- stabiel
- stad
- stadhouder
- stadig
- stadion
- staf
- staffel
- stafrijm
- stag
- stage
- stagiair
- stagnatie
- stagneren
- staken
- staket
- staketsel
- stakker
- stal
- stalen
- stalker
- stallen
- stalles
- stam
- stamelen
- stammen
- stampen
- stampij, stampei
- stand 1
- stand 2
- standaard 1
- standaard 2
- stander
- standje
- stank
- stansen
- stap
- stapel
- stapelen
- stapelgek
- stappen
- star
- staren
- start
- statie
- statief
- statig
- station
- stationcar
- statisch
- statistiek
- status
- statutair
- statuur
- statuut
- staven
- stede
- steeds
- steeg
- steel
- steen
- steg
- steiger
- steigeren
- steil
- stek
- stekeblind
- steken
- stekken
- stekker
- stekkie
- stelen
- stellage
- stellen
- stellende trap
- stem
- stemmen
- stempel
- stencil
- stenigen
- stennis
- step
- steppe
- steppen
- ster
- -ster
- stereo
- stereo-
- stereotiep
- stereotype
- steriel
- steriliseren
- sterk
- stethoscoop
- steun
- steunen
- steur
- steven
- stevig
- steward
- stewardess
- sticht
- stichten
- stick
- sticker
- stickie
- stief-
- stiekem
- stiel
- stier
- stierlijk
- stift
- stigma
- stigmatiseren
- stijf
- stijgen
- stijl 1
- stijl 2
- stikdonker
- stikken 1
- stikken 2
- stikstof
- stil
- stillen
- stimuleren
- stinken
- stoeien
- stoel
- stoep
- stoer
- stoet 1
- stoet 2
- stoeterij
- stoethaspel
- stof 1
- stof 2
- stoffen
- stoïcijns
- stok 1
- stok 2
- stok-
- stoken
- stokken
- stokpaardje
- stokvis
- stol
- stollen
- stom
- stommelen
- stommeling
- stomp 1
- stomp 2
- stomp 3
- stompen
- stonde
- stoof
- stoom
- stoot
- stop 1
- stop 2
- stopcontact
- stoppel
- stoppen 1
- stoppen 2
- storen
- storm
- stormen
- stoten
- stotteren
- stout 1
- stout 2
- stouwen
- stoven
- stoverij
- straal 1
- straat
- straf
- straffen
- strak
- straks
- stramien
- strand
- strandjutter
- strapatsen
- strateeg
- strategie
- streber
- streek
- streep
- strekken
- strelen
- streng 1
- streng 2
- stress
- stretcher
- streven
- stribbelen
- strijd
- strijden
- strijkbout
- strijken
- strik
- strikken
- strikt
- stringent
- strip
- stro
- stroef
- strofe
- stroken
- stroman
- stromen
- strompelen
- stronk
- stront
- strontje
- strooien
- strook
- stroom
- stroop
- strop
- stropdas
- strot
- strubbeling
- structuur
- struif
- struik
- struikelen
- struisvogel
- student
- studentikoos
- studeren
- studie
- studio
- stug
- stuiken
- stuit
- stuiten
- stuiter
- stuiven
- stuiver
- stuk 1
- stuk 2
- stukadoor
- stumper
- stunt
- stunten
- stupide
- sturen
- stutten
- stuur
- stuurboord
- stuurs
- stuw
- stuwadoor
- stuwen
- sub-
- subiet
- subject
- subjectief
- subliem
- subsidie
- substantief
- substantie
- substitutie
- subtiel
- subversief
- succes
- successie
- sudderen
- suède
- suffix
- suggereren
- suggestie
- suiker
- suite
- suizen
- sujet
- sukade
- sul
- sulfaat
- sultan
- summier
- super(-)
- superieur
- superlatief
- supermarkt
- supplement
- suppoost
- supporter
- surfen
- surprise
- surrogaat
- surveilleren
- suspect
- sussen
- swastika
- sweater
- syllabus
- symbool
- symfonie
- symmetrie
- sympathie
- symposium
- symptoom
- synagoge
- synchroon
- syndicaat
- syndroom
- synode
- synoniem
- synthese
- synthesizer
- systeem
Erstellt: 2021-02
T
etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
(E?)(L?) http://www.etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
- T
- taai
- taaitaai
- taak
- taal
- taan
- taart
- tabak
- tabasco
- tabbaard
- tabel
- tablet
- taboe
- tachtig
- tackelen
- taco
- tact
- tactiek
- tafel
- tafereel
- taille
- tak
- takel
- taks 1
- taks 2
- tal
- talen
- talent
- talg
- talhout
- talisman
- talk 1
- talk 2
- talmen
- talrijk
- talud
- tam
- tamboer
- tamboerijn
- tamelijk
- tampon
- tand
- tandem
- tanen
- tang
- tanga(slipje)
- tangens
- tango
- tanig
- tank 1
- tank 2
- tanker
- tante
- tap
- tapdans
- tape
- tapijt
- tappelings, tappen, taps
- tappen
- taps
- taptemelk
- taptoe
- tarbot
- tarief
- tarok
- tarot
- tarra
- tartaar
- tarten
- tarwe
- tas 1
- tas 2
- tasten
- tatoeage
- tatoeëren
- tattoe
- taugé
- tautologie
- taveerne
- taxeren
- taxi
- taxus
- te 1
- te 2
- te 3
- -te
- teak
- team
- techniek
- technisch
- teckel
- tectyl
- teddybeer
- teder
- teef
- teek
- teelt
- teen 1
- teen 2
- teer 1
- teer 2
- teerling
- tefal
- teflon
- tegel
- tegelijk
- tegelijkertijd
- tegemoet
- tegen
- tegendeel
- tegendraads
- tegenspoed
- tegenwoordig
- tegenwoordige tijd
- tegenzin
- tehuis
- teil
- teint
- teisteren
- -teit
- teken
- tekenen
- tekort
- tekst
- tektonisch
- tel
- tele-
- telecommunicatie
- telefoon
- telegraaf
- telegram
- telen
- telepathie
- telescoop
- teleurstellen
- televisie
- telg
- telgang
- telganger
- telkens
- tellen
- teloorgaan
- telwoord
- temmen
- tempel
- tempelier
- temperament
- temperatuur 1
- temperatuur 2
- temperen
- tempo
- ten
- tendens
- tendentie
- tenderen
- teneur
- tengel 1
- tengel 2
- tenger
- tenminste
- tennis
- tenor
- tenslotte
- tent
- tentakel
- tentamen
- tentoonstelling
- tenue
- tenware
- tenzij
- tepel
- ter
- terdege
- terecht
- teren
- tergen
- terloops
- term
- termiet
- termijn
- ternauwernood
- terneergeslagen
- terp
- terpentijn
- terpentine
- terrarium
- terras
- terrein
- terreur
- terriër
- terrine
- territorium
- terroriseren
- terrorist
- tersluiks
- terstond
- terug
- terwijl
- terzet
- test 1
- test 2
- testament
- testen
- tetanus
- tetteren
- teug
- teugel
- teut 1
- teut 2
- teuten
- tevens
- tevoren
- tevreden
- textiel
- textuur
- tezamen
- thans
- theater
- thee
- thema
- theologie
- theorie
- therapeut
- therapie
- thermisch
- thermo-
- thermosfles
- thermoskan
- these
- Thora
- thriller
- thuis
- ti
- tic
- ticket
- tien
- tiend(e)
- tiener
- tierelantijn
- tieren
- tiet
- -tig
- tij
- tijd
- tijdens
- tijgen
- tijger
- tijk
- tijm
- tik
- tikken
- til
- tilde
- tillen
- timen
- timide
- timing
- timmeren
- tin
- tint
- tintelen
- tip 1
- tip 2
- tip 3
- tippelen
- tippen
- tirade
- tiran
- tissue
- titel
- tittel
- titulatuur
- tjalk
- -tje
- tjilpen
- tjokvol
- tjonge
- toast
- toastje
- tobbe
- tobben
- toch
- tocht
- tochten
- tochtig
- toe
- toe-eigenen (zich)
- toef
- toegenegen
- toekomende tijd
- toen
- toename
- toendra
- toepen
- toer
- toeren
- toerisme
- toerist
- toeristisch
- toernooi
- toestand
- toet
- toetakelen
- toeten
- toeter 1
- toeter 2
- toeteren
- toets 1
- toets 2
- toetsen
- toeven
- tof
- toffee
- toffel
- toga
- toilet
- tokkelen
- toko
- tol 1
- tol 2
- tolereren
- tolk
- tollen
- tollenaar
- tomaat
- tombe
- tombola
- tomeloos
- tomen
- tompoes
- ton
- tondeuse
- toneel
- tonen
- tong
- tonic
- tonijn
- tonnage
- tonsil
- tonsuur
- toog
- tooi
- tooien
- toom
- toon
- toonbank
- toorts
- toost
- top
- topaas
- tor
- torderen
- toren
- tornado
- tornen
- torpedo
- torsen
- torso
- tortelduif
- tortelen
- toss
- tossen
- tosti
- tot
- totaal
- totdat
- totem
- toto
- toupet
- tournedos
- tournee
- touw
- tovenaar
- toveren
- traag
- traan 1
- traan 2
- tracé
- traceren
- trachten
- tractor
- traditie
- tragedie
- tragisch
- trainen
- traineren
- traiteur
- traject
- traktaat
- trakteren
- tralie
- tram
- trammelant
- trance
- tranen
- transformator
- transformeren
- transport
- transporteren
- trant
- trap 1
- trap 2
- trapeze
- trappelen
- trappen
- trapper
- trauma
- travestie
- trawant
- trechter
- tred
- tred
- treden
- treffen
- trein
- treiteren
- trek
- trekken
- trema
- trend
- treuren
- treuzelen
- triangel
- triatlon
- tribunaal
- tribune
- triest
- triljoen
- trillen
- trilogie
- trimmen
- trip
- triplex
- trippelen
- trissen
- trits
- troebel
- troef
- troep
- troetelen
- trofee
- troffel
- trog
- troggelen
- trolleybus
- trom
- trombone
- trommel
- trompet
- tronen
- tronie
- troon
- troost
- tropen
- tropisch
- tros 1
- tros 2
- trots
- trotseren
- trottoir
- trouw
- trouwen
- trouwens
- truc
- trucage
- truffel
- trui
- trukeren
- trut
- truweel
- tsaar
- T-shirt
- tsjilpen
- tsunami
- tuba
- tucht
- tuchtigen
- tuf(steen)
- tuig
- tuil
- tuimelen
- tuin
- tuit
- tuiten 1
- tuiten 2
- tuk 1
- tuk 2
- tuk 3
- tukken
- tulband
- tule
- tulp
- tumor
- tumult
- tumultueus
- tunnel
- turbulent
- tureluurs
- turen
- turf
- turnen
- turven
- tussen
- tussenwerpsel
- tut
- tutoyeren
- twaalf
- twee
- tweeklank
- tweeling
- twijfel
- twijfelen
- twijg
- twinkelen
- twintig
- twist
- twisten
- tyfoon
- tyfus
- type
- typen
- typisch
Erstellt: 2021-02
U
etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
(E?)(L?) http://www.etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
- U
- u
- überhaupt
- ui
- uier
- uil
- uit
- uitbaten
- uitbotten
- uitbuiten
- uitbundig
- uitdijen
- uitdossen
- uiteinde
- uiteindelijk
- uiten
- uiterlijk 1
- uiterlijk 2
- uitermate
- uiterst
- uiterwaard
- uitflappen
- uitgekookt
- uitgezonderd
- uitheems
- uitkafferen
- uitkienen
- uitknobbelen
- uitmergelen
- uitnodigen
- uitroeien
- uitrusten
- uitslag 1
- uitslag 2
- uitsloven (zich)
- uitspanning
- uitstekend
- uitvlakken
- uitweiden
- uitzinnig
- uitzonderen
- uk
- ultiem
- ultra-
- umlaut
- unaniem
- unicum
- unie
- uniek
- uniform
- universeel
- universiteit
- uranium
- urgent
- urine
- urineren
- urinoir
- urn
- usance
- ut
- utopie
- uur
- uw
Erstellt: 2021-02
V
etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
(E?)(L?) http://www.etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
- V
- vaag
- vaak
- vaal
- vaalt
- vaan
- vaandel
- vaandrig
- vaardig
- vaars
- vaart
- vaartuig
- vaarwel
- vaas
- vaat
- vacant
- vacature
- vaccin
- vaccineren
- vacht
- vacuüm
- vadem
- vader
- vaderland
- vadsig
- vagant
- vagebond
- vagevuur
- vagina
- vak
- vakantie
- val 1
- val 2
- valentie
- valide
- valies
- valk
- vallei
- vallen
- vals
- valuta
- vamp
- vampier
- van
- vandaag
- vandaal
- vandalisme
- vangen
- vangst
- vanille
- vanwege
- varen 1
- varen 2
- variabel
- variant
- variëren
- variété
- variëteit
- varken
- vaseline
- vast
- vastberaden
- vasten
- vat 1
- vat 2
- vatbaar
- vatten
- vazal
- vechten
- vechtjas
- vedel
- veder
- vee
- veeg
- veel
- veelal
- veeleer
- veelvraat
- veen
- veer 1
- veer 2
- veer 3
- veertien
- veertig
- veest
- vegen
- vegetariër
- vegetatie
- vegeteren
- vehikel
- veil
- veilen
- veilig
- veiling
- veinzen
- vel
- veld
- veldbed
- veldtocht
- velerlei
- velg
- vellen
- velo
- velours
- ven
- vendel
- venerisch
- venijn
- venkel
- vennoot
- venster
- vent
- venten
- ventiel
- ventilatie
- ventilator
- ventileren
- ver
- ver-
- verachten
- veranda
- veranderen
- verantwoordelijk
- verantwoorden
- verbaal
- verbaliseren
- verbannen
- verbasteren
- verbazen
- verbeiden
- verbergen
- verbieden
- verbitterd
- verbittering
- verblinden
- verbloemen
- verbluffen
- verbluffend
- verbluft
- verboden
- verbolgen
- verbouwereerd
- verbreken
- verbrekingshof
- verbrijzelen
- verbruien
- verbruiken
- verdedigen
- verdelgen
- verder
- verderf
- verdieping
- verdisconteren
- verdoemen
- verdoemenis
- verdoezelen
- verdomd
- verdomme
- verdommen
- verdonkeremanen
- verdorie
- verdoven
- verdriet
- verdrieten
- verdwijnen
- veren
- verenigen
- verf
- verfoeien
- verfomfaaien
- vergaderen
- vergaren
- vergeet-mij-niet
- vergelden
- vergen
- vergenoegd
- vergeten
- vergeven
- vergieten
- vergiet
- vergif
- vergiffenis
- vergiftig
- vergissen (zich)
- vergrotende trap
- verguld
- vergulden
- verhaal 1
- verhaal 2
- verhalen 1
- verhalen 2
- verhaspelen
- verhelen
- verhemelte
- verheugen
- verhullen
- verifiëren
- verijdelen
- verkapt
- verkeer
- verkeerd
- verkeren
- verkering
- verklappen
- verkleinwoord
- verkleumen
- verkneukelen (zich)
- verkneuteren (zich)
- verknocht
- verkondigen
- verkouden
- verkrachten
- verkwanselen
- verkwikken
- verkwisten
- verlakken
- verleden
- verleden tijd
- verlegen
- verliezen
- verlinken
- verlof
- verloven
- verluchten 1
- verluchten 2
- vermaard
- vermaledijd
- vermenigvuldigen
- vermetel
- vermicelli
- vermiljoen
- verminken
- vermogen
- vermommen
- vermorzelen
- vermurwen
- vernachelen
- vernemen
- vernielen
- vernietigen
- vernis
- vernissage
- vernuft
- veronachtzamen
- verongelijkt
- verontreinigen
- verontschuldigen
- verontwaardigd
- veroorloven
- veroveren
- verpatsen
- verpieteren
- verplegen
- verplicht
- verpozen
- verpozing
- verraden
- verrassen
- verreweg
- verrichten
- vers 1
- vers 2
- verschrikkelijk
- verschut
- versie
- versjteren
- versloffen
- verslonzen
- versmaden
- versnapering
- versperren
- verspillen
- versvoet
- vertalen
- vertellen
- verticaal
- vertier
- vertrek
- vertroetelen
- vertrouwen
- vervaard
- vervaarlijk
- vervangen
- vervoeging
- verwaarlozen
- verwant
- verwijderen
- verzadigen
- verzaken
- verzamelen
- verzen
- verzuiling
- verzuimen
- vespers
- vest
- veste
- vestibule
- vestigen
- vesting
- vet
- vete
- veter
- veteraan
- vetmesten
- veto
- veulen
- vezel
- via
- viaduct
- via via
- vibratie
- vibrator
- vibreren
- vice-
- vicieus
- video-
- video
- videoclip
- vief
- vier
- vieren 1
- vieren 2
- vies
- viezerik
- viggelen
- vignet
- vijand
- vijf
- vijftien
- vijftig
- vijg
- vijl
- vijlen
- vijver
- vijzel 1
- vijzel 2
- villa
- villen
- vilt
- viltstift
- vin
- vinden
- vinger
- vink
- vinkje
- vinnig
- violet
- viool
- viooltje
- vip
- viriel
- virtueel
- virtuoos
- virus
- vis
- viscose
- visie
- visioen
- visitatie
- visite
- visiteren
- viskeus
- vissen
- visualiseren
- visueel
- visum
- vitaal
- vitaliteit
- vitamine
- vitrage
- vitrine
- vitten
- vivisectie
- vizier 1
- vizier 2
- vla
- vlaag
- vlaai
- vlaflip
- vlag
- vlak
- vlakken
- vlakte
- vlam
- vlas
- vlechten
- vleermuis
- vlees
- vlegel
- vleien
- vlek
- vlerk
- vlet
- vleugel
- vleug(je)
- vlieden
- vlieg
- vliegen
- vliegensvlug
- vliegtuig
- vlier
- vliering
- vlies
- vliet
- vlieten
- vlijen
- vlinder
- vlint, flint
- vlizotrap
- vlo
- vloed
- vloeien
- vloek
- vloeken
- vloer
- vlok
- vlooien
- vloot 1
- vloot 2
- vlot 1
- vlot 2
- vlotten
- vlucht 1
- vlucht 2
- vluchteling
- vluchten
- vluchtig 1
- vluchtig 2
- vlug
- vlugzout
- vocaal 1
- vocaal 2
- vocabulaire
- vocatief
- vocht
- vochtig
- vod
- voeden
- voe(de)ren
- voeding
- voedsel
- voedster
- voeg
- voegen
- voegwoord
- voelen
- voer
- voeren 1
- voeren 2
- voering
- voertuig
- voet
- voetstoots
- vogel
- vogelen 1
- vogelen 2
- vol
- voldoende
- volgen
- volgens
- volharden
- volk
- volkomen
- volledig
- volleerd
- volleybal
- volmacht
- volop
- volstrekt
- volte
- voltooide tijd
- voltooien
- voltrekken
- volume
- volwassen
- vondeling
- vondst
- vonk
- vonnis
- voogd
- voogdij
- voor 1
- voor 2
- vooral
- voorbaat
- voorbarig
- voorbeeld
- voorde
- voordeel
- voordracht
- voorhanden
- voorhuid
- voorjaar
- voorkeur
- voorlichten
- voorlopig
- voormalig
- voorn
- voornaam
- voornaamwoord
- voorraad
- voorschieten
- voorspellen
- voorspoed(ig)
- voort
- voortreffelijk
- voorts
- voortvarend
- voorvoegsel
- voorwaarde
- voorwerp
- voorzetsel
- voorzichtig
- voorzienigheid
- vorderen 1
- vorderen 2
- vore
- vorig
- vork
- vorm
- vormelijk
- vormen
- vormsel
- vors
- vorsen
- vorst 1
- vorst 2
- vos
- votief
- votum
- -voud
- vouw
- vouwen
- vraagbaak
- vraat
- vracht
- vragen
- vrede
- vreemd
- vrees
- vrek
- vreselijk
- vreten
- vreugde
- vrezen
- vriend
- vriendelijk
- vriezen
- vriezer
- vrij
- vrijbuiter
- vrijdag
- vrijen
- vrijgezel
- vrijmetselaar
- vrijpostig
- vrijwaren
- vroedvrouw
- vroeg
- vrolijk
- vroom
- vrouw
- vrucht
- vruchtbaar
- vuil
- vuilak
- vuilnis
- vuist
- vulgair
- vulkaan
- vullen
- vuren
- vurenhout
- vurig
- vuur
- vuurwerk
Erstellt: 2021-02
W
etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
(E?)(L?) http://www.etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
- W
- waag
- waaien
- waaks
- waan
- waanzinnig
- waar 1
- waar 2
- waar 3
- waard 1
- waard 2
- waard 3
- waarde
- waarderen
- waarmerken
- waarnemen
- waarschijnlijk
- waarschuwen
- waarzeggen
- waas
- wacht
- wachten
- wad
- wade
- waden
- wafel
- wagen 1
- wagen 2
- waggelen
- wagon
- wak
- wake
- waken
- wakker
- wal
- walgelijk
- walgen
- walhalla
- walm
- walnoot
- walrus
- walvis
- wambuis
- wan(-)
- wand
- wandaad
- wandel
- wandelen
- wang
- wanhoop
- wanneer
- wanstaltig
- want 1
- want 2
- want 3
- wantrouwen
- wapen 1
- wapen 2
- wapenen
- war
- waranda, warande
- warande
- waren
- waren(huis)
- warm
- warmoes
- warmte
- was 1
- was 2
- wasbeer
- wasem
- washand
- wassen 1
- wassen 2
- wasserette
- wat
- water
- waterkers
- waterstof
- waterzooi
- watten
- watteren
- waxinelichtje
- wc
- web
- wecken
- wedde
- wedden
- weddenschap
- wederik
- wederkerend voornaamwoord
- wederkerig voornaamwoord
- weduwe
- weduwnaar
- wee 1
- weefsel
- weegschaal
- week 1
- week 2
- weekend
- weemoedig
- weemoed
- weer 1
- weer 2
- weer 3
- weerga
- weerwolf
- wees
- weetgierig
- weg 1
- weg 2
- -weg
- wegdeemsteren
- wegen
- wegens
- wegmoffelen
- wegvagen
- wei
- wei(de)
- weifelen
- weigeren
- weiland
- weinig
- weit
- weitas
- wekken
- wel 1
- wel 2
- welig
- welk
- wellen 1
- wellen 2
- welles
- welp
- welriekend
- welven
- welzijn
- wenden
- wenen
- wenk
- wenkbrauw
- wenken
- wennen
- wens
- wensen
- wentelwiek
- wereld
- wereldkundig
- weren
- werf
- -werf
- werk
- werkelijk
- werken
- werkwoord
- werpen
- wervel
- wervelen
- werven
- wesp
- west
- wet
- weten
- wetenschapper
- wetenschap
- wethouder
- weven
- wezel
- wezen 1
- wezen 2
- whisky
- wicht
- wie
- wieden
- wiedeweerga
- wieg
- wiegen
- wiek
- wiel
- wielewaal
- wielrijden
- wier
- wierook
- wiet
- wigwam
- wij
- wijd
- wijden
- wijdlopig
- wijk
- wijken
- wijl
- wijlen
- wijn
- wijngaard
- wijs 1
- wijs 2
- wijselijk
- wijting
- wijze
- wijzen
- wijzigen
- wikkel
- wikkelen
- wikken
- wil
- wild
- wildebras
- wildernis
- wilg
- willekeur
- willen
- willens
- willig
- wimpel
- wimper
- wind
- windei
- winden
- windhond
- windhoos
- windjack
- wingerd
- winkel
- winnen
- winst
- winter
- wippen
- wirwar
- wis
- wisent
- wiskunde
- wit
- witlo(o)f
- woede
- woeden
- woelen
- woensdag
- woerhaan
- woest
- woestenij
- woestijn
- wok
- wol
- wolf
- wolfraam
- wolk
- wond
- wonder
- wonderbaarlijk
- wonderlijk
- wondroos
- wonen
- woning
- woonachtig
- woonst
- woord
- woordenboek
- worden
- workshop
- worm
- wormstekig
- worp
- worst
- wortel
- woud
- wouw
- wraak
- wrak 1
- wrak 2
- wraken
- wrang
- wrat
- wreed
- wreef
- wreken
- wrevel
- wriemelen
- wrijven
- wrikken
- wringen
- wrochten
- wrok
- wrokken
- wrongel
- wulps
- wurm(en)
- wurmen
Erstellt: 2021-02
X
etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
(E?)(L?) http://www.etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
Erstellt: 2021-02
Y
etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
(E?)(L?) http://www.etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
- yell
- yoga
- yoghurt
- yogi
- yuppie
Erstellt: 2021-02
Z
etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
(E?)(L?) http://www.etymologie.nl
EWN - Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
- zaad
- zaag
- zaaien
- zaak
- zaal
- -zaam
- zacht
- zachtboard
- zadel
- zagen
- zak
- zakken
- zalf
- zalig
- zalm
- zalven
- zand
- zandloper
- zang
- zaniken
- zat
- zaterdag
- ze
- zebra
- zede
- zee
- zeebanket
- zeef
- zeekoet
- zeel
- zeelt
- zeem 1
- zeem 2
- zeen
- zeer 1
- zeer 2
- zege
- zegel
- zegen
- zegenen
- zeggen
- zeil
- zeilen
- zeis
- zeker 1
- zeker 2
- zelden
- zeldzaam
- zelf
- zelfde
- zelfs
- zelfstandig
- zelfstandig naamwoord
- zeloot
- zemen
- zenden
- zenit
- zenuw
- zenuwachtig
- zerk
- zero
- zes
- zestien
- zestig
- zetel
- zetmeel
- zetpil
- zetten
- zeug
- zeulen
- zeven 1
- zeven 2
- zeventien
- zeventig
- zich
- zicht
- zieden
- ziek
- zieken
- ziekte
- ziel
- zielig
- zien
- ziften
- zigeuner
- zij
- zij(de)
- zijde
- zijgen
- zijn 1
- zijn 2
- zilver
- zin
- zingen
- zink
- zinken
- zionisme
- zitten
- zo
- zodanig
- zoeken
- zoet
- zoetsappig
- zog
- zogen
- zolder
- zombie
- zomen
- zomer
- zon
- zondaar
- zondag
- zonde
- zondebok
- zonder
- zonderling
- zondeval
- zondigen
- zondigen
- zone
- zonnen
- zoo
- zoogdier
- zooi
- zool
- zoölogie
- zoom
- zoon
- zootje
- zopie
- zorg
- zorgen
- zot
- zout
- zucht
- zuid
- zuigeling
- zuigen
- zuil
- zuipen
- zuivel
- zulk
- zullen
- zus
- zuster
- zuur
- zuurstof
- zwaai
- zwaaien
- zwaan
- zwaar
- zwaard
- zwaartekracht
- zwabber
- zwabberen
- zwager
- zwalken
- zwang
- zwanger
- zwart
- zwartgallig
- zwavel
- zweep
- zweer
- zweet
- zwellen
- zwemmen
- zwengel
- zwengelen
- zwenken
- zweren 1
- zweren 2
- zwerven
- zweven
- zwiepen
- zwier
- zwieren
- zwijgen
- zwijm
- zwijmelen
- zwijn
- zwikken
- zwoegen
Erstellt: 2021-02